Stoeien (to romp) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of stoeien

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stoei
I romp
stoeit
you romp
stoeit
he/she/it romps
stoeien
we romp
stoeien
you all romp
stoeien
they romp
Present perfect tense
heb gestoeid
I have romped
hebt gestoeid
you have romped
heeft gestoeid
he/she/it has romped
hebben gestoeid
we have romped
hebben gestoeid
you all have romped
hebben gestoeid
they have romped
Past tense
stoeide
I romped
stoeide
you romped
stoeide
he/she/it romped
stoeiden
we romped
stoeiden
you all romped
stoeiden
they romped
Future tense
zal stoeien
I will romp
zult stoeien
you will romp
zal stoeien
he/she/it will romp
zullen stoeien
we will romp
zullen stoeien
you all will romp
zullen stoeien
they will romp
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou stoeien
I would romp
zou stoeien
you would romp
zou stoeien
he/she/it would romp
zouden stoeien
we would romp
zouden stoeien
you all would romp
zouden stoeien
they would romp
Subjunctive mood
stoeie
I romp
stoeie
you romp
stoeie
he/she/it romp
stoeie
we romp
stoeie
you all romp
stoeie
they romp
Past perfect tense
had gestoeid
I had romped
had gestoeid
you had romped
had gestoeid
he/she/it had romped
hadden gestoeid
we had romped
hadden gestoeid
you all had romped
hadden gestoeid
they had romped
Future perf.
zal gestoeid hebben
I will have romped
zal gestoeid hebben
you will have romped
zal gestoeid hebben
he/she/it will have romped
zullen gestoeid hebben
we will have romped
zullen gestoeid hebben
you all will have romped
zullen gestoeid hebben
they will have romped
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gestoeid hebben
I would have romped
zou gestoeid hebben
you would have romped
zou gestoeid hebben
he/she/it would have romped
zouden gestoeid hebben
we would have romped
zouden gestoeid hebben
you all would have romped
zouden gestoeid hebben
they would have romped
Du
Ihr
Imperative mood
stoei
romp
stoeit
romp

Examples of stoeien

Example in DutchTranslation in English
Heb je op mijn bed zitten stoeien ? Alleen maar de veren testen.Have you been romping on my bed?
Ik zou wel met die meloenen van jou willen stoeien.I sure wouldn't mind a romp in your melon patch.
Korte tijdlijnen geven de verdedigers iets om over te stoeien.Short time lines just let the defense romp.
Maar ze wilde nog één keer stoeien.You think she had one last romp with the decedent?
Niets is beter, dan tien mijl stoeien, om de scherpe randjes eraf te halen.Nothing like a 10-mile romp to knock the edge off them.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bloeien
bloom
broeien
incubate
gloeien
glow
groeien
grow
knoeien
botch
snoeien
cut back
stoefen
do
stoelen
do
stoepen
do
stoffen
do
stokken
do
stollen
solidify
stolpen
do
stompen
punch
stoppen
charge

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

stageren
stagnate
stilleggen
decommission
stilzetten
halt
stilzitten
sit still
stippen
dot
stoefen
do
stoelen
do
stofzuigen
vacuum
stompen
punch
straffen
punish

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'romp':

None found.
Learning languages?