Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

stijven

to finish

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of stijven

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stijf
I finish
stijft
you finish
stijft
he/she/it finishes
stijven
we finish
stijven
you all finish
stijven
they finish
Present perfect tense
heb gesteven
I have finished
hebt gesteven
you have finished
heeft gesteven
he/she/it has finished
hebben gesteven
we have finished
hebben gesteven
you all have finished
hebben gesteven
they have finished
Past tense
steef
I finished
steef
you finished
steef
he/she/it finished
steven
we finished
steven
you all finished
steven
they finished
Future tense
zal stijven
I will finish
zult stijven
you will finish
zal stijven
he/she/it will finish
zullen stijven
we will finish
zullen stijven
you all will finish
zullen stijven
they will finish
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou stijven
I would finish
zou stijven
you would finish
zou stijven
he/she/it would finish
zouden stijven
we would finish
zouden stijven
you all would finish
zouden stijven
they would finish
Subjunctive mood
stijve
I finish
stijve
you finish
stijve
he/she/it finish
stijve
we finish
stijve
you all finish
stijve
they finish
Past perfect tense
had gesteven
I had finished
had gesteven
you had finished
had gesteven
he/she/it had finished
hadden gesteven
we had finished
hadden gesteven
you all had finished
hadden gesteven
they had finished
Future perf.
zal gesteven hebben
I will have finished
zal gesteven hebben
you will have finished
zal gesteven hebben
he/she/it will have finished
zullen gesteven hebben
we will have finished
zullen gesteven hebben
you all will have finished
zullen gesteven hebben
they will have finished
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesteven hebben
I would have finished
zou gesteven hebben
you would have finished
zou gesteven hebben
he/she/it would have finished
zouden gesteven hebben
we would have finished
zouden gesteven hebben
you all would have finished
zouden gesteven hebben
they would have finished
Du
Ihr
Imperative mood
stijf
finish
stijft
finish

Examples of stijven

Hij staat stijf van de suiker tot kerst... en ik moet nog wat werk doen vanavond.

He is hopped up on enough sugar to last him until Christmas and I have to finish some client designs tonight.