Schrikken (to scare) conjugation

Dutch
31 examples

Conjugation of schrikken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schrik
I scare
schrikt
you scare
schrikt
he/she/it scares
schrikken
we scare
schrikken
you all scare
schrikken
they scare
Present perfect tense
ben geschrokken
I have scared
bent geschrokken
you have scared
is geschrokken
he/she/it has scared
zijn geschrokken
we have scared
zijn geschrokken
you all have scared
zijn geschrokken
they have scared
Past tense
schrok
I scared
schrok
you scared
schrok
he/she/it scared
schrokken
we scared
schrokken
you all scared
schrokken
they scared
Future tense
zal schrikken
I will scare
zult schrikken
you will scare
zal schrikken
he/she/it will scare
zullen schrikken
we will scare
zullen schrikken
you all will scare
zullen schrikken
they will scare
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou schrikken
I would scare
zou schrikken
you would scare
zou schrikken
he/she/it would scare
zouden schrikken
we would scare
zouden schrikken
you all would scare
zouden schrikken
they would scare
Subjunctive mood
schrikke
I scare
schrikke
you scare
schrikke
he/she/it scare
schrikke
we scare
schrikke
you all scare
schrikke
they scare
Past perfect tense
was geschrokken
I had scared
was geschrokken
you had scared
was geschrokken
he/she/it had scared
waren geschrokken
we had scared
waren geschrokken
you all had scared
waren geschrokken
they had scared
Future perf.
zal geschrokken zijn
I will have scared
zal geschrokken zijn
you will have scared
zal geschrokken zijn
he/she/it will have scared
zullen geschrokken zijn
we will have scared
zullen geschrokken zijn
you all will have scared
zullen geschrokken zijn
they will have scared
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geschrokken zijn
I would have scared
zou geschrokken zijn
you would have scared
zou geschrokken zijn
he/she/it would have scared
zouden geschrokken zijn
we would have scared
zouden geschrokken zijn
you all would have scared
zouden geschrokken zijn
they would have scared
Du
Ihr
Imperative mood
schrik
scare
schrikt
scare

Examples of schrikken

Example in DutchTranslation in English
! Ik wilde je niet laten schrikken.I didn't want to scare you.
"Als de Himalaya boer de mannelijke beer vindt in zijn nest, roept hij om het monster af te schrikken, die meestal er dan vandoor gaat.""When the Himalayan peasant meets the he-bear in his pride, he shouts to scare the monster, who will often turn aside."
"We sturen eerst Georgia, en dan laten we hem schrikken.""We'll send Georgia in first, then give him a scare."
'Je maakt die mensen wakker, ze schrikken zich wezenloos."You'll wake those poor people, scare them half to death.
'K wou je niet laten schrikken.I didn't mean to scare you.
"Dag, ik ben Quentin." Ze had schrik.I'm Quentin from Montargis" She was scared!
'"En hij bracht me buiten mezelf van schrik'""And scared me right out of my wits"
- Daar schrik ik inbrekers mee af.- I use it to scare off burglars.
- En ik krijg er schrik van.- And it scares me.
- Enkel diegene die Booth schrik aanjoeg.Just the one that scared Booth.
'Die schrikt ze niet af."lt doesn't scare 'em away.
- Dat schrikt de omstanders af.I Ieft it noisy, so it scares away any pain-in-the-ass innocent bystanders.
- Hij schrikt nogal snel.Apparently, he scares easy.
- Is dit wel slim? Geen idee, maar je schrikt haar zeker niet af.Buddy, I honestly don't know, but you're definitely not gonna scare her off.
- Ja. Je schrikt toch niet?- I didn't mean to scare you.
- Ben je van me geschrokken?Are you scared of me?
- Het goede nieuws was... dat hij zo was geschrokken dat hij stopte.The good news was i think it scared him enough
- Hij was geschrokken.What about Bailey? Oh, he looked scared.
- Hij was vast geschrokken.- Like he probably got scared!
- Je bent je rot geschrokken.- You are scared to death.
- Ali, ik schrok me wezenloos.Ali, you scared the crap out of me. That's so bad.
- Bruno, ik schrok me dood.- Bruno. You scared the life out of me.
- Het spijt me dat je zo schrok.Sorry l scared you in there.
- Hij schrok vast van het uniform.- Perhaps the uniform scared him.
- Ik schrok al.- Oh, God, that scared me.
- Ja, ik schrok er van. De kinderen schrokken er van.- It scared me and the children.
- Ja, we schrokken ons dood.You scared us.
- Victoria en ik schrokken ons rot.- You scared Victoria to death.
- We schrokken ons dood.You scared us all for a minute.
- We schrokken ons een ongeluk!You scared the daylights out of us yelling like that. What?
Wie krijgt goedkope sensatie, de hel uit iemand schrikkend?Who gets cheap thrills scaring the hell out of somebody?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

schranken
skid steers
schrijden
stride
schrijnen
smart
schrijven
write
schrokken
devour

Similar but longer

afschrikken
do
schrikkelen
leap

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'scare':

None found.
Learning languages?