Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

schrokken

to devour

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of schrokken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schrok
I devour
schrokt
you devour
schrokt
he/she/it devours
schrokken
we devour
schrokken
you all devour
schrokken
they devour
Present perfect tense
heb geschrokt
I have devoured
hebt geschrokt
you have devoured
heeft geschrokt
he/she/it has devoured
hebben geschrokt
we have devoured
hebben geschrokt
you all have devoured
hebben geschrokt
they have devoured
Past tense
schrokte
I devoured
schrokte
you devoured
schrokte
he/she/it devoured
schrokten
we devoured
schrokten
you all devoured
schrokten
they devoured
Future tense
zal schrokken
I will devour
zult schrokken
you will devour
zal schrokken
he/she/it will devour
zullen schrokken
we will devour
zullen schrokken
you all will devour
zullen schrokken
they will devour
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou schrokken
I would devour
zou schrokken
you would devour
zou schrokken
he/she/it would devour
zouden schrokken
we would devour
zouden schrokken
you all would devour
zouden schrokken
they would devour
Subjunctive mood
schrokke
I devour
schrokke
you devour
schrokke
he/she/it devour
schrokke
we devour
schrokke
you all devour
schrokke
they devour
Past perfect tense
had geschrokt
I had devoured
had geschrokt
you had devoured
had geschrokt
he/she/it had devoured
hadden geschrokt
we had devoured
hadden geschrokt
you all had devoured
hadden geschrokt
they had devoured
Future perf.
zal geschrokt hebben
I will have devoured
zal geschrokt hebben
you will have devoured
zal geschrokt hebben
he/she/it will have devoured
zullen geschrokt hebben
we will have devoured
zullen geschrokt hebben
you all will have devoured
zullen geschrokt hebben
they will have devoured
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geschrokt hebben
I would have devoured
zou geschrokt hebben
you would have devoured
zou geschrokt hebben
he/she/it would have devoured
zouden geschrokt hebben
we would have devoured
zouden geschrokt hebben
you all would have devoured
zouden geschrokt hebben
they would have devoured
Du
Ihr
Imperative mood
schrok
devour
schrokt
devour

Examples of schrokken

Je waardeert eten niet als je het naar binnen schrokt.

I'm just saying it's kind of hard to appreciate something when you devour it.