Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Renen (to run) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
reen
reent
reent
renen
renen
renen
Present perfect tense
heb gereend
hebt gereend
heeft gereend
hebben gereend
hebben gereend
hebben gereend
Past tense
reende
reende
reende
reenden
reenden
reenden
Future tense
zal renen
zult renen
zal renen
zullen renen
zullen renen
zullen renen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou renen
zou renen
zou renen
zouden renen
zouden renen
zouden renen
Subjunctive mood
rene
rene
rene
rene
rene
rene
Past perfect tense
had gereend
had gereend
had gereend
hadden gereend
hadden gereend
hadden gereend
Future perf.
zal gereend hebben
zal gereend hebben
zal gereend hebben
zullen gereend hebben
zullen gereend hebben
zullen gereend hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gereend hebben
zou gereend hebben
zou gereend hebben
zouden gereend hebben
zouden gereend hebben
zouden gereend hebben
Du
Ihr
Imperative mood
reen
reent

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

banen
work way through
benen
bone
honen
jeer at
innen
collect
kanen
do
kenen
do
lenen
borrow
lonen
pay
manen
do
menen
mean
racen
race
raden
guess
ragen
do
raken
hit
ramen
estimate

Similar but longer

regenen
rain
rekenen
calculate
rennen
run
renten
do
rojenen
do
torenen
tower
verenen
do

Random

recidiveren
reoffend
regelen
arrange
rekwireren
requisition
remiseren
remind them
renderen
renationalise
rennen
run
reppen
report
responderen
respond
ressorteren
fall
resten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'run':

None found.