Primeren (to pierce) conjugation

Dutch

Conjugation of primeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
primeer
I pierce
primeert
you pierce
primeert
he/she/it pierces
primeren
we pierce
primeren
you all pierce
primeren
they pierce
Present perfect tense
heb geprimeerd
I have pierced
hebt geprimeerd
you have pierced
heeft geprimeerd
he/she/it has pierced
hebben geprimeerd
we have pierced
hebben geprimeerd
you all have pierced
hebben geprimeerd
they have pierced
Past tense
primeerde
I pierced
primeerde
you pierced
primeerde
he/she/it pierced
primeerden
we pierced
primeerden
you all pierced
primeerden
they pierced
Future tense
zal primeren
I will pierce
zult primeren
you will pierce
zal primeren
he/she/it will pierce
zullen primeren
we will pierce
zullen primeren
you all will pierce
zullen primeren
they will pierce
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou primeren
I would pierce
zou primeren
you would pierce
zou primeren
he/she/it would pierce
zouden primeren
we would pierce
zouden primeren
you all would pierce
zouden primeren
they would pierce
Subjunctive mood
primere
I pierce
primere
you pierce
primere
he/she/it pierce
primere
we pierce
primere
you all pierce
primere
they pierce
Past perfect tense
had geprimeerd
I had pierced
had geprimeerd
you had pierced
had geprimeerd
he/she/it had pierced
hadden geprimeerd
we had pierced
hadden geprimeerd
you all had pierced
hadden geprimeerd
they had pierced
Future perf.
zal geprimeerd hebben
I will have pierced
zal geprimeerd hebben
you will have pierced
zal geprimeerd hebben
he/she/it will have pierced
zullen geprimeerd hebben
we will have pierced
zullen geprimeerd hebben
you all will have pierced
zullen geprimeerd hebben
they will have pierced
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geprimeerd hebben
I would have pierced
zou geprimeerd hebben
you would have pierced
zou geprimeerd hebben
he/she/it would have pierced
zouden geprimeerd hebben
we would have pierced
zouden geprimeerd hebben
you all would have pierced
zouden geprimeerd hebben
they would have pierced
Du
Ihr
Imperative mood
primeer
pierce
primeert
pierce

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

animeren
encourage
grimeren
make up
proberen
try

Similar but longer

deprimeren
depress

Random

polieren
do
praaien
speak
prakkezeren
do
predomineren
predominate
preluderen
preach
priemen
pierce
prikken
pierce
printen
print
pronken
show
pruttelen
simmer

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pierce':

None found.
Learning languages?