Opjutten (to do) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of opjutten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
jut op
I do
jut op
you do
jut op
he/she/it does
jutten op
we do
jutten op
you all do
jutten op
they do
Present perfect tense
heb opgejut
I have done
hebt opgejut
you have done
heeft opgejut
he/she/it has done
hebben opgejut
we have done
hebben opgejut
you all have done
hebben opgejut
they have done
Past tense
jutte op
I did
jutte op
you did
jutte op
he/she/it did
jutten op
we did
jutten op
you all did
jutten op
they did
Future tense
zal opjutten
I will do
zult opjutten
you will do
zal opjutten
he/she/it will do
zullen opjutten
we will do
zullen opjutten
you all will do
zullen opjutten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opjutten
I would do
zou opjutten
you would do
zou opjutten
he/she/it would do
zouden opjutten
we would do
zouden opjutten
you all would do
zouden opjutten
they would do
Subjunctive mood
jutte op
I do
jutte op
you do
jutte op
he/she/it do
jutte op
we do
jutte op
you all do
jutte op
they do
Past perfect tense
had opgejut
I had done
had opgejut
you had done
had opgejut
he/she/it had done
hadden opgejut
we had done
hadden opgejut
you all had done
hadden opgejut
they had done
Future perf.
zal opgejut hebben
I will have done
zal opgejut hebben
you will have done
zal opgejut hebben
he/she/it will have done
zullen opgejut hebben
we will have done
zullen opgejut hebben
you all will have done
zullen opgejut hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgejut hebben
I would have done
zou opgejut hebben
you would have done
zou opgejut hebben
he/she/it would have done
zouden opgejut hebben
we would have done
zouden opgejut hebben
you all would have done
zouden opgejut hebben
they would have done
Present bijzin tense
opjut
I do
opjut
you do
opjut
he/she/it does
opjutten
we do
opjutten
you all do
opjutten
they do
Past bijzin tense
opjutte
I did
opjutte
you did
opjutte
he/she/it did
opjutten
we did
opjutten
you all did
opjutten
they did
Future bijzin tense
zal opjutten
I will do
zult opjutten
you will do
zal opjutten
he/she/it will do
zullen opjutten
we will do
zullen opjutten
you all will do
zullen opjutten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opjutten
I would do
zou opjutten
you would do
zou opjutten
he/she/it would do
zouden opjutten
we would do
zouden opjutten
you all would do
zouden opjutten
they would do
Subjunctive bijzin mood
opjutte
I do
opjutte
you do
opjutte
he/she/it do
opjutte
we do
opjutte
you all do
opjutte
they do
Du
Ihr
Imperative mood
jut op
do
jut op
do

Examples of opjutten

Example in DutchTranslation in English
- Het briefje moet ons opjutten.Why do we think that "A" found something just because "A" said so? The note was written to taunt us.
- Ik wil je niet opjutten...- I don't want to rush you ...
- Je moet hem niet opjutten.- Look, he's very busy, and I don't want him upset.
Agent Frug, mijn vader shockeert graag, laat hem u niet opjutten.agent frug, My father's a bit of a shock-doc. Don't let him alarm you.
Daar voeg ik aan toe dat ik ook weet wat ik niet wil... en ik wil me niet laten opjutten.But let me add I also know what I don't want, and I don't want to be rushed.
Ik weet dat je het gevoel hebt dat je altijd iedereen opjut en, de leiding wil nemen. Daardoor ben je een goede advocaat, maar nu is het niet het geschikte moment daarvoor.I know you feel like you always have to bulldoze everyone and, and take charge and that's what makes you a great lawyer but... this is not the time for that.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

opjuinen
do
opletten
pay attention
oppotten
hoard
oprotten
curl up
optutten
get all dressed up
opvatten
interpret
opzetten
swell
opzitten
sit up

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?