Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Opdoen (to loom) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of opdoen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
doe op
I loom
doet op
you loom
doet op
he/she/it looms
doen op
we loom
doen op
you all loom
doen op
they loom
Present perfect tense
heb opgedaan
I have loomed
hebt opgedaan
you have loomed
heeft opgedaan
he/she/it has loomed
hebben opgedaan
we have loomed
hebben opgedaan
you all have loomed
hebben opgedaan
they have loomed
Past tense
deed op
I loomed
deed op
you loomed
deed op
he/she/it loomed
deden op
we loomed
deden op
you all loomed
deden op
they loomed
Future tense
zal opdoen
I will loom
zult opdoen
you will loom
zal opdoen
he/she/it will loom
zullen opdoen
we will loom
zullen opdoen
you all will loom
zullen opdoen
they will loom
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opdoen
I would loom
zou opdoen
you would loom
zou opdoen
he/she/it would loom
zouden opdoen
we would loom
zouden opdoen
you all would loom
zouden opdoen
they would loom
Subjunctive mood
doe op
I loom
doe op
you loom
doe op
he/she/it loom
doe op
we loom
doe op
you all loom
doe op
they loom
Past perfect tense
had opgedaan
I had loomed
had opgedaan
you had loomed
had opgedaan
he/she/it had loomed
hadden opgedaan
we had loomed
hadden opgedaan
you all had loomed
hadden opgedaan
they had loomed
Future perf.
zal opgedaan hebben
I will have loomed
zal opgedaan hebben
you will have loomed
zal opgedaan hebben
he/she/it will have loomed
zullen opgedaan hebben
we will have loomed
zullen opgedaan hebben
you all will have loomed
zullen opgedaan hebben
they will have loomed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgedaan hebben
I would have loomed
zou opgedaan hebben
you would have loomed
zou opgedaan hebben
he/she/it would have loomed
zouden opgedaan hebben
we would have loomed
zouden opgedaan hebben
you all would have loomed
zouden opgedaan hebben
they would have loomed
Present bijzin tense
opdoe
I loom
opdoet
you loom
opdoet
he/she/it looms
opdoen
we loom
opdoen
you all loom
opdoen
they loom
Past bijzin tense
opdeed
I loomed
opdeed
you loomed
opdeed
he/she/it loomed
opdeden
we loomed
opdeden
you all loomed
opdeden
they loomed
Future bijzin tense
zal opdoen
I will loom
zult opdoen
you will loom
zal opdoen
he/she/it will loom
zullen opdoen
we will loom
zullen opdoen
you all will loom
zullen opdoen
they will loom
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opdoen
I would loom
zou opdoen
you would loom
zou opdoen
he/she/it would loom
zouden opdoen
we would loom
zouden opdoen
you all would loom
zouden opdoen
they would loom
Subjunctive bijzin mood
opdoe
I loom
opdoe
you loom
opdoe
he/she/it loom
opdoe
we loom
opdoe
you all loom
opdoe
they loom
Du
Ihr
Imperative mood
doe op
loom
doet op
loom

Examples of opdoen

Example in DutchTranslation in English
Er is weinig tijd, dus we moeten wel een grot in en een indruk opdoen.Well then, don't go! Well, I think time is so short that no matter what the conditions, almost no matter what the conditions, you and me need to get in and have a sniff of them, 'cause if we can pull it off, it'll be blooming great.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afdoen
take off
bedoen
do
indoen
put in
nadoen
imitate
omdoen
put on
openen
open
opeten
eat
opzien
swell

Similar but longer

opdoeken
do away with
opdoemen
loom
opdoffen
primp
opdokken
loosen up
opdouwen
do
opendoen
open

Random

ontaarden
degenerate
opbaggeren
do
opbakken
veneer
opborstelen
do
opbreken
do
opdoemen
loom
opdoffen
primp
opdweilen
mop up
opeenvolgen
succeed each other
openrukken
open snatch

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'loom':

None found.