Cooljugator Logo Get a Language Tutor

opdoen

to loom

Need help with opdoen or Dutch? Practice with a Language tutor for personalized feedback. Find a tutor →
Wanna learn by yourself instead? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of opdoen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
doe op
I loom
doet op
you loom
doet op
he/she/it looms
doen op
we loom
doen op
you all loom
doen op
they loom
Present perfect tense
heb opgedaan
I have loomed
hebt opgedaan
you have loomed
heeft opgedaan
he/she/it has loomed
hebben opgedaan
we have loomed
hebben opgedaan
you all have loomed
hebben opgedaan
they have loomed
Past tense
deed op
I loomed
deed op
you loomed
deed op
he/she/it loomed
deden op
we loomed
deden op
you all loomed
deden op
they loomed
Future tense
zal opdoen
I will loom
zult opdoen
you will loom
zal opdoen
he/she/it will loom
zullen opdoen
we will loom
zullen opdoen
you all will loom
zullen opdoen
they will loom
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opdoen
I would loom
zou opdoen
you would loom
zou opdoen
he/she/it would loom
zouden opdoen
we would loom
zouden opdoen
you all would loom
zouden opdoen
they would loom
Subjunctive mood
doe op
I loom
doe op
you loom
doe op
he/she/it loom
doe op
we loom
doe op
you all loom
doe op
they loom
Past perfect tense
had opgedaan
I had loomed
had opgedaan
you had loomed
had opgedaan
he/she/it had loomed
hadden opgedaan
we had loomed
hadden opgedaan
you all had loomed
hadden opgedaan
they had loomed
Future perf.
zal opgedaan hebben
I will have loomed
zal opgedaan hebben
you will have loomed
zal opgedaan hebben
he/she/it will have loomed
zullen opgedaan hebben
we will have loomed
zullen opgedaan hebben
you all will have loomed
zullen opgedaan hebben
they will have loomed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgedaan hebben
I would have loomed
zou opgedaan hebben
you would have loomed
zou opgedaan hebben
he/she/it would have loomed
zouden opgedaan hebben
we would have loomed
zouden opgedaan hebben
you all would have loomed
zouden opgedaan hebben
they would have loomed
Present bijzin tense
opdoe
I loom
opdoet
you loom
opdoet
he/she/it looms
opdoen
we loom
opdoen
you all loom
opdoen
they loom
Past bijzin tense
opdeed
I loomed
opdeed
you loomed
opdeed
he/she/it loomed
opdeden
we loomed
opdeden
you all loomed
opdeden
they loomed
Future bijzin tense
zal opdoen
I will loom
zult opdoen
you will loom
zal opdoen
he/she/it will loom
zullen opdoen
we will loom
zullen opdoen
you all will loom
zullen opdoen
they will loom
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opdoen
I would loom
zou opdoen
you would loom
zou opdoen
he/she/it would loom
zouden opdoen
we would loom
zouden opdoen
you all would loom
zouden opdoen
they would loom
Subjunctive bijzin mood
opdoe
I loom
opdoe
you loom
opdoe
he/she/it loom
opdoe
we loom
opdoe
you all loom
opdoe
they loom
Du
Ihr
Imperative mood
doe op
loom
doet op
loom
Practice these conjugations with a Language tutor!

If you have questions about the conjugation of opdoen or Dutch in general, you can practice and get feedback from a professional tutor.

Examples of opdoen

Er is weinig tijd, dus we moeten wel een grot in en een indruk opdoen.

Well then, don't go! Well, I think time is so short that no matter what the conditions, almost no matter what the conditions, you and me need to get in and have a sniff of them, 'cause if we can pull it off, it'll be blooming great.