Omdoen (to put on) conjugation

Dutch
27 examples

Conjugation of omdoen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
doe om
I put on
doet om
you put on
doet om
he/she/it puts on
doen om
we put on
doen om
you all put on
doen om
they put on
Present perfect tense
heb omgedaan
I have put on
hebt omgedaan
you have put on
heeft omgedaan
he/she/it has put on
hebben omgedaan
we have put on
hebben omgedaan
you all have put on
hebben omgedaan
they have put on
Past tense
deed om
I put on
deed om
you put on
deed om
he/she/it put on
deden om
we put on
deden om
you all put on
deden om
they put on
Future tense
zal omdoen
I will put on
zult omdoen
you will put on
zal omdoen
he/she/it will put on
zullen omdoen
we will put on
zullen omdoen
you all will put on
zullen omdoen
they will put on
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omdoen
I would put on
zou omdoen
you would put on
zou omdoen
he/she/it would put on
zouden omdoen
we would put on
zouden omdoen
you all would put on
zouden omdoen
they would put on
Subjunctive mood
doe om
I put on
doe om
you put on
doe om
he/she/it put on
doe om
we put on
doe om
you all put on
doe om
they put on
Past perfect tense
had omgedaan
I had put on
had omgedaan
you had put on
had omgedaan
he/she/it had put on
hadden omgedaan
we had put on
hadden omgedaan
you all had put on
hadden omgedaan
they had put on
Future perf.
zal omgedaan hebben
I will have put on
zal omgedaan hebben
you will have put on
zal omgedaan hebben
he/she/it will have put on
zullen omgedaan hebben
we will have put on
zullen omgedaan hebben
you all will have put on
zullen omgedaan hebben
they will have put on
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omgedaan hebben
I would have put on
zou omgedaan hebben
you would have put on
zou omgedaan hebben
he/she/it would have put on
zouden omgedaan hebben
we would have put on
zouden omgedaan hebben
you all would have put on
zouden omgedaan hebben
they would have put on
Present bijzin tense
omdoe
I put on
omdoet
you put on
omdoet
he/she/it puts on
omdoen
we put on
omdoen
you all put on
omdoen
they put on
Past bijzin tense
omdeed
I put on
omdeed
you put on
omdeed
he/she/it put on
omdeden
we put on
omdeden
you all put on
omdeden
they put on
Future bijzin tense
zal omdoen
I will put on
zult omdoen
you will put on
zal omdoen
he/she/it will put on
zullen omdoen
we will put on
zullen omdoen
you all will put on
zullen omdoen
they will put on
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou omdoen
I would put on
zou omdoen
you would put on
zou omdoen
he/she/it would put on
zouden omdoen
we would put on
zouden omdoen
you all would put on
zouden omdoen
they would put on
Subjunctive bijzin mood
omdoe
I put on
omdoe
you put on
omdoe
he/she/it put on
omdoe
we put on
omdoe
you all put on
omdoe
they put on
Du
Ihr
Imperative mood
doe om
put on
doet
put on

Examples of omdoen

Example in DutchTranslation in English
Elke keer als je in Bradens kamer komt moet je nieuwe jas, handschoenen en een masker omdoen.So every time you go into Braden's room, you will put on a fresh gown, gloves, and mask.
En nu wil ik dat jullie allemaal een van deze dassen omdoen.Now, I want you all to put one of these scarves on.
Hank, eet nu m'n kont... zou ik 'n Slabbetje omdoen en smikkelen.All you can do right now is eat that ass," I would put on a lobster bib and eat that ass.
Ik ga het een kuisheidsgordel omdoen. Hoe?I'm gonna put on a goddamn chastity belt.
Ik moet de parachute omdoen.I must put on the parachute.
Ik moest mijn oud dubbel-D winkeldiefstal beha aan doen om het hier te kunnen stoppen.I had to put on my old double-D shoplifting bra just to fit all this in there.
- Heeft u uw gebedsriem omgedaan vandaag?Did you put on a tefillin today?
Er is een oude ontsnappingstruc die ik gebruik als ze worden omgedaan.There's an old escape artist trick I use when they're being put on.
Hij heeft gewoon een das omgedaan.Obviously, he put on a tie.
Ik heb een luier omgedaan.I put on a diaper.
Ze hadden haar in een roze dekentje gewikkeld en een luier omgedaan.They'd wrapped her in a pink blanket and put on a diaper.
Als ik zoiets omdoe, lijk ik iemand anders.I put on something like this and it looks like I'm trying to be somebody I'm not.
En als ik de blauwe stropdas omdoe?What if I put on the blue tie?
Ik steek je microfoon in je zak, oké? Nee, omdat ik straks mijn riem omdoe...Won't it bother you when you put on your belt?
Als je geen riem omdoet, knalt die airbag tegen je hoofd.You don't put on a seat belt, you'll hurt your face with the airbag. That's what they tell you. "Buckle up.
Ik heb nog steeds degene die hij gebruikte om me te leren hoe je een condoom omdoet.Those flip-books are how he teaches people things. I mean, I still have the one he used to show me how to put on a condom.
Zodra je de ring omdoet, is je leven niet meer van jou.Once you put on the ring, the life you lived stops being your own.
- Dank je. Maar denk maar niet dat ik niet heb gemerkt... dat je die Hello Kitty-armband omdeed.But don't think, for a second, that I didn't notice the Hello Kitty bracelet you put on her.
Dat kwam later, toen ik het kleed omdeed.It was later, when I put on the robe.
Het kwam omdat ik die ring omdeed en jullie in de steek heb gelaten.If I hadn't put on that ring and abandoned you and Mom when you needed me most, you wouldn't be lying here.
Lois verdween een jaar geleden nadat ze de Legion ring omdeed.Lois vanished a year ago after she put on the legion ring.
Toen Gandhi z'n luier omdeed, keek men vast ook raar.I'm sure when Gandhi first put on the diaper, there were some sideways glances.
# Je glimlacht En doet alsof voor henYou smile And put on a show for them
- Degene die de zaak doet.- Well, whoever we put on the case.
- Je doet alsof, maar je snapt 't wel.- You put on that front, but you understand.
- Je doet voornaam, gebruikt dure woorden, zoals je rijke, snobistische vrienden.You put on airs, use big words like your rich, snobby friends.
-Wat je in het eten doet.Yeah. You know, that stuff you put on food.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afdoen
take off
bedoen
do
indoen
put in
nadoen
imitate
omzien
look back
opdoen
loom

Similar but longer

omdolen
dwindle
omdopen
rename

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'put on':

None found.
Learning languages?