Opdelen (to divide) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of opdelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
deel op
I divide
deelt op
you divide
deelt op
he/she/it divides
delen op
we divide
delen op
you all divide
delen op
they divide
Present perfect tense
heb opgedeeld
I have divided
hebt opgedeeld
you have divided
heeft opgedeeld
he/she/it has divided
hebben opgedeeld
we have divided
hebben opgedeeld
you all have divided
hebben opgedeeld
they have divided
Past tense
deelde op
I divided
deelde op
you divided
deelde op
he/she/it divided
deelden op
we divided
deelden op
you all divided
deelden op
they divided
Future tense
zal opdelen
I will divide
zult opdelen
you will divide
zal opdelen
he/she/it will divide
zullen opdelen
we will divide
zullen opdelen
you all will divide
zullen opdelen
they will divide
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opdelen
I would divide
zou opdelen
you would divide
zou opdelen
he/she/it would divide
zouden opdelen
we would divide
zouden opdelen
you all would divide
zouden opdelen
they would divide
Subjunctive mood
dele op
I divide
dele op
you divide
dele op
he/she/it divide
dele op
we divide
dele op
you all divide
dele op
they divide
Past perfect tense
had opgedeeld
I had divided
had opgedeeld
you had divided
had opgedeeld
he/she/it had divided
hadden opgedeeld
we had divided
hadden opgedeeld
you all had divided
hadden opgedeeld
they had divided
Future perf.
zal opgedeeld hebben
I will have divided
zal opgedeeld hebben
you will have divided
zal opgedeeld hebben
he/she/it will have divided
zullen opgedeeld hebben
we will have divided
zullen opgedeeld hebben
you all will have divided
zullen opgedeeld hebben
they will have divided
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgedeeld hebben
I would have divided
zou opgedeeld hebben
you would have divided
zou opgedeeld hebben
he/she/it would have divided
zouden opgedeeld hebben
we would have divided
zouden opgedeeld hebben
you all would have divided
zouden opgedeeld hebben
they would have divided
Present bijzin tense
opdeel
I divide
opdeelt
you divide
opdeelt
he/she/it divides
opdelen
we divide
opdelen
you all divide
opdelen
they divide
Past bijzin tense
opdeelde
I divided
opdeelde
you divided
opdeelde
he/she/it divided
opdeelden
we divided
opdeelden
you all divided
opdeelden
they divided
Future bijzin tense
zal opdelen
I will divide
zult opdelen
you will divide
zal opdelen
he/she/it will divide
zullen opdelen
we will divide
zullen opdelen
you all will divide
zullen opdelen
they will divide
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opdelen
I would divide
zou opdelen
you would divide
zou opdelen
he/she/it would divide
zouden opdelen
we would divide
zouden opdelen
you all would divide
zouden opdelen
they would divide
Subjunctive bijzin mood
opdele
I divide
opdele
you divide
opdele
he/she/it divide
opdele
we divide
opdele
you all divide
opdele
they divide
Du
Ihr
Imperative mood
deel op
divide
deelt op
divide

Examples of opdelen

Example in DutchTranslation in English
Afbreken die handel, het land opdelen, we gaan terug en sturen een taxateur.You rip the place down, subdivide the land, and we go back, we'll send someone in for a real appraisal.
Al het land opdelen onder de mensen.To divide all the land equally.
Als we onszelf opdelen...If we divide our forces...
Hier kunnen zo'n 10 meisjes werken als we de kamers opdelen.l think we can have about 1 0 girls working here if we divide the rooms.
Hoe wil je dat opdelen?Sure. How do you wanna divide it up?
U wordt opgehangen, en terwijl u nog leeft... worden uw geslachtsdelen en uw ingewanden... verwijderd en voor u verbrand... uw hoofd eraf gehakt en uw lichaam gevierendeeld... en worden het hoofd en de vier delen op plekken gezet... die de koning uitkiest.There, to be hanged, cut down while still alive, your privy parts cut off, and your bowels taken out of your body and burned before you. Your head cut off, and your body divided into four parts. The head and the quarters to be set at such places as the King shall assign.
"Onder de Republiek, wordt het land van de aristocraten die in Londen wonen... geconfisqueerd en opgedeeld onder werklozen en kleine boeren.""Under the Republic, the lands of the aristocracy who live in London will be seized and divided up against landless workers and small farmers. "
APEC zal de Aziatisch-Pacific Unie worden, en de wereld zal opgedeeld worden in 3 grote gebieden voor de bestuurs- gemakkelijkheid van de wereld regering, waarbij de V.N. zich zal betrekkenA.P.E.C. will become the Asian-Pacific Union and the world is to be - divided into 3 great regions for the administrative convenience of the - world government in which the U.N. is to evolve.
Als je erover nadenkt... De wereld is opgedeeld in Panda's en Alligatorjongens.I don't know, when you think about it... it's like the world's divided into two groups:
Beschavingen over de hele wereld geloofden dat deze grote cyclus, deze Aeon, opgedeeld was in seizoenen, zoals elk jaar, met een zomer, lente, herfst en winter,Civilizatii of everybody believed that this great cycle, the eon, can be divided into seasons, as how we have seasons in a year.
De oorlog moet voortgezet worden, zodat de regio opgedeeld wordt, de oliebronnen beheerst blijven en er winst is voor de defensie-industrie... en het meest belangrijke, een permanente militaire bases, als platform voor aanvallen op andere oliebezittende, onwillige landen, zoals Iran and Syrië.This war is to be sustained, so the region can be divided up, domination of the oil maintained, continual profits reaped for the defense contractors and most importantly, permanent military bases established to be used as a launching pad against other oil bearing, non-conforming countries, such as Iran and Syria.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afdelen
do
bedelen
cover
indelen
classify
jodelen
yodel
oetelen
do
opdagen
turn up
opduwen
shove off
ophalen
bluff
opmalen
do
rodelen
gossip
vedelen
do
zadelen
saddle

Similar but longer

opdelven
quarry
opduvelen
do
opzadelen
saddle up

Random

opbaggeren
do
opbinden
bind up
opborrelen
bubble up
opbouwen
build
opbranden
burn
opbreken
do
opdekken
upstand ranges
opdelven
quarry
openblijven
stay open
openbuigen
open bow

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'divide':

None found.
Learning languages?