Nesten (to nest) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of nesten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
nest
I nest
nest
you nest
nest
he/she/it nests
nesten
we nest
nesten
you all nest
nesten
they nest
Present perfect tense
heb genest
I have nested
hebt genest
you have nested
heeft genest
he/she/it has nested
hebben genest
we have nested
hebben genest
you all have nested
hebben genest
they have nested
Past tense
nestte
I nested
nestte
you nested
nestte
he/she/it nested
nestten
we nested
nestten
you all nested
nestten
they nested
Future tense
zal nesten
I will nest
zult nesten
you will nest
zal nesten
he/she/it will nest
zullen nesten
we will nest
zullen nesten
you all will nest
zullen nesten
they will nest
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou nesten
I would nest
zou nesten
you would nest
zou nesten
he/she/it would nest
zouden nesten
we would nest
zouden nesten
you all would nest
zouden nesten
they would nest
Subjunctive mood
neste
I nest
neste
you nest
neste
he/she/it nest
neste
we nest
neste
you all nest
neste
they nest
Past perfect tense
had genest
I had nested
had genest
you had nested
had genest
he/she/it had nested
hadden genest
we had nested
hadden genest
you all had nested
hadden genest
they had nested
Future perf.
zal genest hebben
I will have nested
zal genest hebben
you will have nested
zal genest hebben
he/she/it will have nested
zullen genest hebben
we will have nested
zullen genest hebben
you all will have nested
zullen genest hebben
they will have nested
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou genest hebben
I would have nested
zou genest hebben
you would have nested
zou genest hebben
he/she/it would have nested
zouden genest hebben
we would have nested
zouden genest hebben
you all would have nested
zouden genest hebben
they would have nested
Du
Ihr
Imperative mood
nest
nest
nest
nest

Examples of nesten

Example in DutchTranslation in English
"Bouwen de vogels weer nesten"Birds will build nests
"Vogels verlaten de warmte van hun nesten."" Birds leave the warmth of their nests."
'ik denk niet dat een kuiken helemaal hetzelfde zal zijn.' om de paar uur controleert Tom de nesten.'I don't think a chick will be quite the same.' Tom checks on the nests every few hours.
- Budzo is in de buurt van de nesten.Budzo is in the nesting area.
- Ik zit in de nesten.- I sit in the nests.
"'t Vergde jaren om dit nest te bouwen.""The nest that took years to build..."
"De grote vogel zal vliegen en zijn nest eer aandoen." Dat heb ik maanden lopen verkondigen."The great bird will take flight and bring glory to its nest"-- so I have bragged for months.
"De jongen sliep lekker in het nest in het bos waar hij was gaan liggen"."The boy slept well in the woodland nest where he had laid himself down.
"Er is een nest uitgebroed op een schip op zee.""A nest hatched aboard a ship at sea."
"Je nest is niet bovenop een koepel van een koninklijk paleis."Your nest is not atop the dome of a royal palace.
Alain, die zich uiteraard goed genest voelde bij McLaren, en de jonge gegadigde die binnenkomt en duidelijk die positie bedreigt.Alain, who obviously felt he was well-nested down at McLaren, and the young pretender coming in and clearly threatening that position.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

casten
cast
eesten
kiln
gisten
ferment
hosten
host
kisten
coffin
kosten
cost
lasten
do
lusten
do
masten
mast
mesten
fertilize
misten
be foggy
natten
do
neigen
incline
nekken
incline
neppen
do

Similar but longer

nestelen
nest

Random

navigeren
navigate
nawijzen
do
neerploffen
plump
neersmakken
slam down
neertrekken
pull down
nestelen
nest
netelen
nettle
nifteren
do
normeren
standardize
obduceren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'nest':

None found.
Learning languages?