Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Neerdwarrelen (to flutter down) conjugation

Dutch

Conjugation of neerdwarrelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
dwarrel neer
I flutter down
dwarrelt neer
you flutter down
dwarrelt neer
he/she/it flutters down
dwarrelen neer
we flutter down
dwarrelen neer
you all flutter down
dwarrelen neer
they flutter down
Present perfect tense
ben neergedwarreld
I have fluttered down
bent neergedwarreld
you have fluttered down
is neergedwarreld
he/she/it has fluttered down
zijn neergedwarreld
we have fluttered down
zijn neergedwarreld
you all have fluttered down
zijn neergedwarreld
they have fluttered down
Past tense
dwarrelde neer
I fluttered down
dwarrelde neer
you fluttered down
dwarrelde neer
he/she/it fluttered down
dwarrelden neer
we fluttered down
dwarrelden neer
you all fluttered down
dwarrelden neer
they fluttered down
Future tense
zal neerdwarrelen
I will flutter down
zult neerdwarrelen
you will flutter down
zal neerdwarrelen
he/she/it will flutter down
zullen neerdwarrelen
we will flutter down
zullen neerdwarrelen
you all will flutter down
zullen neerdwarrelen
they will flutter down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou neerdwarrelen
I would flutter down
zou neerdwarrelen
you would flutter down
zou neerdwarrelen
he/she/it would flutter down
zouden neerdwarrelen
we would flutter down
zouden neerdwarrelen
you all would flutter down
zouden neerdwarrelen
they would flutter down
Subjunctive mood
dwarrele neer
I flutter down
dwarrele neer
you flutter down
dwarrele neer
he/she/it flutter down
dwarrele neer
we flutter down
dwarrele neer
you all flutter down
dwarrele neer
they flutter down
Past perfect tense
was neergedwarreld
I had fluttered down
was neergedwarreld
you had fluttered down
was neergedwarreld
he/she/it had fluttered down
waren neergedwarreld
we had fluttered down
waren neergedwarreld
you all had fluttered down
waren neergedwarreld
they had fluttered down
Future perf.
zal neergedwarreld zijn
I will have fluttered down
zal neergedwarreld zijn
you will have fluttered down
zal neergedwarreld zijn
he/she/it will have fluttered down
zullen neergedwarreld zijn
we will have fluttered down
zullen neergedwarreld zijn
you all will have fluttered down
zullen neergedwarreld zijn
they will have fluttered down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou neergedwarreld zijn
I would have fluttered down
zou neergedwarreld zijn
you would have fluttered down
zou neergedwarreld zijn
he/she/it would have fluttered down
zouden neergedwarreld zijn
we would have fluttered down
zouden neergedwarreld zijn
you all would have fluttered down
zouden neergedwarreld zijn
they would have fluttered down
Present bijzin tense
neerdwarrel
I flutter down
neerdwarrelt
you flutter down
neerdwarrelt
he/she/it flutters down
neerdwarrelen
we flutter down
neerdwarrelen
you all flutter down
neerdwarrelen
they flutter down
Past bijzin tense
neerdwarrelde
I fluttered down
neerdwarrelde
you fluttered down
neerdwarrelde
he/she/it fluttered down
neerdwarrelden
we fluttered down
neerdwarrelden
you all fluttered down
neerdwarrelden
they fluttered down
Future bijzin tense
zal neerdwarrelen
I will flutter down
zult neerdwarrelen
you will flutter down
zal neerdwarrelen
he/she/it will flutter down
zullen neerdwarrelen
we will flutter down
zullen neerdwarrelen
you all will flutter down
zullen neerdwarrelen
they will flutter down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou neerdwarrelen
I would flutter down
zou neerdwarrelen
you would flutter down
zou neerdwarrelen
he/she/it would flutter down
zouden neerdwarrelen
we would flutter down
zouden neerdwarrelen
you all would flutter down
zouden neerdwarrelen
they would flutter down
Subjunctive bijzin mood
neerdwarrele
I flutter down
neerdwarrele
you flutter down
neerdwarrele
he/she/it flutter down
neerdwarrele
we flutter down
neerdwarrele
you all flutter down
neerdwarrele
they flutter down
Du
Ihr
Imperative mood
dwarrel neer
flutter down
dwarrelt n
flutter down

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

nabauwen
do
nadragen
do
nastreven
pursue
nastromen
do
nederzetten
put down
neerduwen
push down
neergaan
go down
neerhalen
down
neerklimmen
climb down
neertrekken
pull down

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'flutter down':

None found.