Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Mythologiseren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
mythologiseer
mythologiseert
mythologiseert
mythologiseren
mythologiseren
mythologiseren
Present perfect tense
heb gemythologiseerd
hebt gemythologiseerd
heeft gemythologiseerd
hebben gemythologiseerd
hebben gemythologiseerd
hebben gemythologiseerd
Past tense
mythologiseerde
mythologiseerde
mythologiseerde
mythologiseerden
mythologiseerden
mythologiseerden
Future tense
zal mythologiseren
zult mythologiseren
zal mythologiseren
zullen mythologiseren
zullen mythologiseren
zullen mythologiseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou mythologiseren
zou mythologiseren
zou mythologiseren
zouden mythologiseren
zouden mythologiseren
zouden mythologiseren
Subjunctive mood
mythologisere
mythologisere
mythologisere
mythologisere
mythologisere
mythologisere
Past perfect tense
had gemythologiseerd
had gemythologiseerd
had gemythologiseerd
hadden gemythologiseerd
hadden gemythologiseerd
hadden gemythologiseerd
Future perf.
zal gemythologiseerd hebben
zal gemythologiseerd hebben
zal gemythologiseerd hebben
zullen gemythologiseerd hebben
zullen gemythologiseerd hebben
zullen gemythologiseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemythologiseerd hebben
zou gemythologiseerd hebben
zou gemythologiseerd hebben
zouden gemythologiseerd hebben
zouden gemythologiseerd hebben
zouden gemythologiseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
mythologiseer
mythologiseert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

mispeuteren
do
misverstaan
mistake
moeten
must
molmen
do
motorren
do
moven
move off
mystificeren
mystify
na-apen
imitate
nabespreken
up discussions
nagluren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.