Liëren (to align themselves) conjugation

Dutch

Conjugation of eiti

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
lieer
I align themselves
lieert
you align themselves
lieert
he/she/it aligns themselves
liëren
we align themselves
liëren
you all align themselves
liëren
they align themselves
Present perfect tense
heb gelieerd
I have aligned themselves
hebt gelieerd
you have aligned themselves
heeft gelieerd
he/she/it has aligned themselves
hebben gelieerd
we have aligned themselves
hebben gelieerd
you all have aligned themselves
hebben gelieerd
they have aligned themselves
Past tense
lieerde
I aligned themselves
lieerde
you aligned themselves
lieerde
he/she/it aligned themselves
lieerden
we aligned themselves
lieerden
you all aligned themselves
lieerden
they aligned themselves
Future tense
zal liëren
I will align themselves
zult liëren
you will align themselves
zal liëren
he/she/it will align themselves
zullen liëren
we will align themselves
zullen liëren
you all will align themselves
zullen liëren
they will align themselves
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou liëren
I would align themselves
zou liëren
you would align themselves
zou liëren
he/she/it would align themselves
zouden liëren
we would align themselves
zouden liëren
you all would align themselves
zouden liëren
they would align themselves
Subjunctive mood
liëre
I align themselves
liëre
you align themselves
liëre
he/she/it align themselves
liëre
we align themselves
liëre
you all align themselves
liëre
they align themselves
Past perfect tense
had gelieerd
I had aligned themselves
had gelieerd
you had aligned themselves
had gelieerd
he/she/it had aligned themselves
hadden gelieerd
we had aligned themselves
hadden gelieerd
you all had aligned themselves
hadden gelieerd
they had aligned themselves
Future perf.
zal gelieerd hebben
I will have aligned themselves
zal gelieerd hebben
you will have aligned themselves
zal gelieerd hebben
he/she/it will have aligned themselves
zullen gelieerd hebben
we will have aligned themselves
zullen gelieerd hebben
you all will have aligned themselves
zullen gelieerd hebben
they will have aligned themselves
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gelieerd hebben
I would have aligned themselves
zou gelieerd hebben
you would have aligned themselves
zou gelieerd hebben
he/she/it would have aligned themselves
zouden gelieerd hebben
we would have aligned themselves
zouden gelieerd hebben
you all would have aligned themselves
zouden gelieerd hebben
they would have aligned themselves
Du
Ihr
Imperative mood
lieer
align themselves
lieert
align themselves

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

leuren
peddle
liegen
lie
liften
hitchhike
liggen
be situated
lijden
suffer
lijken
suffer
lijmen
glue
lijnen
do
lijzen
do
likken
lick
lillen
do
linken
link
lippen
do
lispen
do
loeren
pry

Similar but longer

alliëren
alkylate
foliëren
do
liniëren
do

Random

kwalificeren
qualify
lapzwansen
do
lastigvallen
bother
legitimeren
legitimize
letten
watch
liegen
lie
liflaffen
do
lijsten
do
loeien
moo
loodsen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'align themselves':

None found.
Learning languages?