Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Kukken (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kuk
kukt
kukt
kukken
kukken
kukken
Present perfect tense
heb gekukt
hebt gekukt
heeft gekukt
hebben gekukt
hebben gekukt
hebben gekukt
Past tense
kukte
kukte
kukte
kukten
kukten
kukten
Future tense
zal kukken
zult kukken
zal kukken
zullen kukken
zullen kukken
zullen kukken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kukken
zou kukken
zou kukken
zouden kukken
zouden kukken
zouden kukken
Subjunctive mood
kukke
kukke
kukke
kukke
kukke
kukke
Past perfect tense
had gekukt
had gekukt
had gekukt
hadden gekukt
hadden gekukt
hadden gekukt
Future perf.
zal gekukt hebben
zal gekukt hebben
zal gekukt hebben
zullen gekukt hebben
zullen gekukt hebben
zullen gekukt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekukt hebben
zou gekukt hebben
zou gekukt hebben
zouden gekukt hebben
zouden gekukt hebben
zouden gekukt hebben
Du
Ihr
Imperative mood
kuk
kukt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bakken
bake
bekken
do
bikken
do
bokken
sulk
bukken
stoop
dekken
cover
dikken
thick
dokken
cough up
fikken
do
fokken
breed
gakken
honk
gekken
do
gokken
gamble
hakken
cut
hikken
hiccup

Similar but longer

krukken
do
kukkelen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.