Get a Dutch Tutor

koeren

to bill and coo

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of koeren

Translation

Ik

Jij/Je/U

Hij/Zij/Het

Wij/We

Jullie

Zij

Present tense

koer

I bill and coo

koert

you bill and coo

koert

he/she/it bills and coo

koeren

we bill and coo

koeren

you all bill and coo

koeren

they bill and coo

Present perfect tense

heb gekoerd

I have billed and coo

hebt gekoerd

you have billed and coo

heeft gekoerd

he/she/it has billed and coo

hebben gekoerd

we have billed and coo

hebben gekoerd

you all have billed and coo

hebben gekoerd

they have billed and coo

Past tense

koerde

I billed and coo

koerde

you billed and coo

koerde

he/she/it billed and coo

koerden

we billed and coo

koerden

you all billed and coo

koerden

they billed and coo

Future tense

zal koeren

I will bill and coo

zult koeren

you will bill and coo

zal koeren

he/she/it will bill and coo

zullen koeren

we will bill and coo

zullen koeren

you all will bill and coo

zullen koeren

they will bill and coo

Ik

Jij/Je/U

Hij/Zij/Het

Wij/We

Jullie

Zij

Conditional mood

zou koeren

I would bill and coo

zou koeren

you would bill and coo

zou koeren

he/she/it would bill and coo

zouden koeren

we would bill and coo

zouden koeren

you all would bill and coo

zouden koeren

they would bill and coo

Subjunctive mood

koere

I bill and coo

koere

you bill and coo

koere

he/she/it bill and coo

koere

we bill and coo

koere

you all bill and coo

koere

they bill and coo

Past perfect tense

had gekoerd

I had billed and coo

had gekoerd

you had billed and coo

had gekoerd

he/she/it had billed and coo

hadden gekoerd

we had billed and coo

hadden gekoerd

you all had billed and coo

hadden gekoerd

they had billed and coo

Future perf.

zal gekoerd hebben

I will have billed and coo

zal gekoerd hebben

you will have billed and coo

zal gekoerd hebben

he/she/it will have billed and coo

zullen gekoerd hebben

we will have billed and coo

zullen gekoerd hebben

you all will have billed and coo

zullen gekoerd hebben

they will have billed and coo

Ik

Jij/Je/U

Hij/Zij/Het

Wij/We

Jullie

Zij

Conditional perfect tense

zou gekoerd hebben

I would have billed and coo

zou gekoerd hebben

you would have billed and coo

zou gekoerd hebben

he/she/it would have billed and coo

zouden gekoerd hebben

we would have billed and coo

zouden gekoerd hebben

you all would have billed and coo

zouden gekoerd hebben

they would have billed and coo

Du

Ihr

Imperative mood

koer

bill and coo

koert

bill and coo

Further details about this page

LOCATION