Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Kikken (to click) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kik
kikt
kikt
kikken
kikken
kikken
Present perfect tense
heb gekikt
hebt gekikt
heeft gekikt
hebben gekikt
hebben gekikt
hebben gekikt
Past tense
kikte
kikte
kikte
kikten
kikten
kikten
Future tense
zal kikken
zult kikken
zal kikken
zullen kikken
zullen kikken
zullen kikken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kikken
zou kikken
zou kikken
zouden kikken
zouden kikken
zouden kikken
Subjunctive mood
kikke
kikke
kikke
kikke
kikke
kikke
Past perfect tense
had gekikt
had gekikt
had gekikt
hadden gekikt
hadden gekikt
hadden gekikt
Future perf.
zal gekikt hebben
zal gekikt hebben
zal gekikt hebben
zullen gekikt hebben
zullen gekikt hebben
zullen gekikt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekikt hebben
zou gekikt hebben
zou gekikt hebben
zouden gekikt hebben
zouden gekikt hebben
zouden gekikt hebben
Du
Ihr
Imperative mood
kik
kikt

Examples of kikken

Example in DutchTranslation in English
ik hoor je niet kikken en draaien."l don't hear you clicking and twisting. Was she a black woman?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bakken
bake
bekken
do
bikken
do
bokken
sulk
bukken
stoop
dekken
cover
dikken
thick
dokken
cough up
fikken
do
fokken
breed
gakken
honk
gekken
do
gokken
gamble
hakken
cut
hikken
hiccup

Similar but longer

kikkeren
do
klikken
click
knikken
nod
krikken
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'click':

None found.