Groenen (to grow) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of groenen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
groen
I grow
groent
you grow
groent
he/she/it grows
groenen
we grow
groenen
you all grow
groenen
they grow
Present perfect tense
heb gegroend
I have grown
hebt gegroend
you have grown
heeft gegroend
he/she/it has grown
hebben gegroend
we have grown
hebben gegroend
you all have grown
hebben gegroend
they have grown
Past tense
groende
I grew
groende
you grew
groende
he/she/it grew
groenden
we grew
groenden
you all grew
groenden
they grew
Future tense
zal groenen
I will grow
zult groenen
you will grow
zal groenen
he/she/it will grow
zullen groenen
we will grow
zullen groenen
you all will grow
zullen groenen
they will grow
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou groenen
I would grow
zou groenen
you would grow
zou groenen
he/she/it would grow
zouden groenen
we would grow
zouden groenen
you all would grow
zouden groenen
they would grow
Subjunctive mood
groene
I grow
groene
you grow
groene
he/she/it grow
groene
we grow
groene
you all grow
groene
they grow
Past perfect tense
had gegroend
I had grown
had gegroend
you had grown
had gegroend
he/she/it had grown
hadden gegroend
we had grown
hadden gegroend
you all had grown
hadden gegroend
they had grown
Future perf.
zal gegroend hebben
I will have grown
zal gegroend hebben
you will have grown
zal gegroend hebben
he/she/it will have grown
zullen gegroend hebben
we will have grown
zullen gegroend hebben
you all will have grown
zullen gegroend hebben
they will have grown
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gegroend hebben
I would have grown
zou gegroend hebben
you would have grown
zou gegroend hebben
he/she/it would have grown
zouden gegroend hebben
we would have grown
zouden gegroend hebben
you all would have grown
zouden gegroend hebben
they would have grown
Du
Ihr
Imperative mood
groen
grow
groent
grow

Examples of groenen

Example in DutchTranslation in English
Je vleugels en stem zullen snel groenen.Your wings will grow soon! So will your voice.
- Bos groen, nat bos.- Undergrowth wet green.
- Deze zaden, ze zijn nog groen, vers gevallen, van Kindongras, en dat groeit in de buurt van moerassen.It's just these seeds, they're still green, newly fallen, from a stalk of Kindon grass and it only grows in marshes.
Als het daar voorjaar wordt, ademen de bossen CO2 in. Ze groeien en kleuren het landschap groen.When spring comes to the north, the forests inhale carbon dioxide from the air and grow, turning the land green.
En de aarde bracht jong groen voort.And the ground put forth the growing things.
En zie hoe groen ze wordt# And see how green it grows #
# En het gat in de grond en het groene gras groeit overal rondom# And the hole in the ground and the green grass grows all around all around
# En het groene gras groeit -- Nou, niet hebben ze missen Wanneer hebt u besloten te vertrekken?# And the green grass grows - Well, didn't they miss you when you decided to leave?
# En het groene gras groeit rondom ## And the green grass grows all around #
# En het groene gras groeit rondom, rondom ...# And the green grass grows all around, all around...
# En het groene gras groeit rondom, rondom# And the green grass grows all around, all around

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

greinen
grain
grienen
cry
grijnen
do
groeien
grow
groepen
do
groeten
do
groeven
do
grokken
grok
grollen
do
grommen
growl
gronden
fathom

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

gispen
reprove
glijden
float
gooien
throw
gordelen
do
grimlachen
do
grinden
grind
groeien
grow
groepen
do
halvezolen
half soles
halzen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'grow':

None found.
Learning languages?