Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Dotteren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
dotter
dottert
dottert
dotteren
dotteren
dotteren
Present perfect tense
heb gedotterd
hebt gedotterd
heeft gedotterd
hebben gedotterd
hebben gedotterd
hebben gedotterd
Past tense
dotterde
dotterde
dotterde
dotterden
dotterden
dotterden
Future tense
zal dotteren
zult dotteren
zal dotteren
zullen dotteren
zullen dotteren
zullen dotteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou dotteren
zou dotteren
zou dotteren
zouden dotteren
zouden dotteren
zouden dotteren
Subjunctive mood
dottere
dottere
dottere
dottere
dottere
dottere
Past perfect tense
had gedotterd
had gedotterd
had gedotterd
hadden gedotterd
hadden gedotterd
hadden gedotterd
Future perf.
zal gedotterd hebben
zal gedotterd hebben
zal gedotterd hebben
zullen gedotterd hebben
zullen gedotterd hebben
zullen gedotterd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedotterd hebben
zou gedotterd hebben
zou gedotterd hebben
zouden gedotterd hebben
zouden gedotterd hebben
zouden gedotterd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
dotter
dottert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bitteren
bitter
dicteren
dictate
dobberen
float
dokkeren
do
dokteren
doctor
donderen
thunder
donkeren
do
ketteren
curse
kotteren
cotter
letteren
do
matteren
mat
tetteren
holler
uitteren
atrophy
watteren
wad

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.