Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Doorregenen (to do) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of doorregenen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
regen door
I do
regent door
you do
regent door
he/she/it does
regenen door
we do
regenen door
you all do
regenen door
they do
Present perfect tense
heb doorgeregend
I have done
hebt doorgeregend
you have done
heeft doorgeregend
he/she/it has done
hebben doorgeregend
we have done
hebben doorgeregend
you all have done
hebben doorgeregend
they have done
Past tense
regende door
I did
regende door
you did
regende door
he/she/it did
regenden door
we did
regenden door
you all did
regenden door
they did
Future tense
zal doorregenen
I will do
zult doorregenen
you will do
zal doorregenen
he/she/it will do
zullen doorregenen
we will do
zullen doorregenen
you all will do
zullen doorregenen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou doorregenen
I would do
zou doorregenen
you would do
zou doorregenen
he/she/it would do
zouden doorregenen
we would do
zouden doorregenen
you all would do
zouden doorregenen
they would do
Subjunctive mood
regene door
I do
regene door
you do
regene door
he/she/it do
regene door
we do
regene door
you all do
regene door
they do
Past perfect tense
had doorgeregend
I had done
had doorgeregend
you had done
had doorgeregend
he/she/it had done
hadden doorgeregend
we had done
hadden doorgeregend
you all had done
hadden doorgeregend
they had done
Future perf.
zal doorgeregend hebben
I will have done
zal doorgeregend hebben
you will have done
zal doorgeregend hebben
he/she/it will have done
zullen doorgeregend hebben
we will have done
zullen doorgeregend hebben
you all will have done
zullen doorgeregend hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou doorgeregend hebben
I would have done
zou doorgeregend hebben
you would have done
zou doorgeregend hebben
he/she/it would have done
zouden doorgeregend hebben
we would have done
zouden doorgeregend hebben
you all would have done
zouden doorgeregend hebben
they would have done
Present bijzin tense
doorregen
I do
doorregent
you do
doorregent
he/she/it does
doorregenen
we do
doorregenen
you all do
doorregenen
they do
Past bijzin tense
doorregende
I did
doorregende
you did
doorregende
he/she/it did
doorregenden
we did
doorregenden
you all did
doorregenden
they did
Future bijzin tense
zal doorregenen
I will do
zult doorregenen
you will do
zal doorregenen
he/she/it will do
zullen doorregenen
we will do
zullen doorregenen
you all will do
zullen doorregenen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou doorregenen
I would do
zou doorregenen
you would do
zou doorregenen
he/she/it would do
zouden doorregenen
we would do
zouden doorregenen
you all would do
zouden doorregenen
they would do
Subjunctive bijzin mood
doorregene
I do
doorregene
you do
doorregene
he/she/it do
doorregene
we do
doorregene
you all do
doorregene
they do
Du
Ihr
Imperative mood
regen door
do
regent
do

Examples of doorregenen

Example in DutchTranslation in English
Ik wil niet dat 't gaat regenen door 't gat in het plafond.I just don't want it to rain through the hole in the ceiling.
Het team dat dat kon, Average Joe`s Sportschool, doorregen underdogs, staan voor ons, gloeiend, als ware dodgeball kampioenen.The little team that could, Average Joe's Gymnasium, underdogs throughout, stand before us, aglow, as true dodgeball champions.
"Het regent honden en katten." Zeggen we dat normaal zo?"It's raining dogs and cats." Do we normally say it like that?
"Het regent honden en katten."No. "It's raining cats and dogs!" - Right.
"Ik denk niet dat Jezus, die Onze Heer is, het weer in Limerick had aangestaan... "want 't regent altijd en de Shannon houdt de stad vochtig."I don't think Jesus, who is our Lord, would have liked the weather in Limerick, because it's always raining and the Shannon keeps the whole city damp.
'Als er op Saint Swithin's Day regent... nog iets, nog iets, nog iets, blijft achter."If on Saint Swithin's Day, it doth rain "something, something, something remain."
'Ik hoop dat 't morgen niet regent."I hope it doesn't rain tomorrow.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.