Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Brauwen (to seel) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
brauw
brauwt
brauwt
brauwen
brauwen
brauwen
Present perfect tense
heb gebrauwd
hebt gebrauwd
heeft gebrauwd
hebben gebrauwd
hebben gebrauwd
hebben gebrauwd
Past tense
brauwde
brauwde
brauwde
brauwden
brauwden
brauwden
Future tense
zal brauwen
zult brauwen
zal brauwen
zullen brauwen
zullen brauwen
zullen brauwen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou brauwen
zou brauwen
zou brauwen
zouden brauwen
zouden brauwen
zouden brauwen
Subjunctive mood
brauwe
brauwe
brauwe
brauwe
brauwe
brauwe
Past perfect tense
had gebrauwd
had gebrauwd
had gebrauwd
hadden gebrauwd
hadden gebrauwd
hadden gebrauwd
Future perf.
zal gebrauwd hebben
zal gebrauwd hebben
zal gebrauwd hebben
zullen gebrauwd hebben
zullen gebrauwd hebben
zullen gebrauwd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebrauwd hebben
zou gebrauwd hebben
zou gebrauwd hebben
zouden gebrauwd hebben
zouden gebrauwd hebben
zouden gebrauwd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
brauw
brauwt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

behuwen
do
blauwen
blue
blouwen
do
brallen
bluster
branden
burn
brassen
brace
brouwen
brew
grauwen
snarl
klauwen
do
knauwen
bite
krauwen
claw
miauwen
meow
snauwen
snarl

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bommen
do
boosdoen
do
boren
drill
bovenkopen
top buy
brainstormen
brainstorm
braiseren
braise
branden
burn
brassen
brace
braveren
defy
brutaliseren
brutalize

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'seel':

None found.