Bewerken (to work) conjugation

Dutch
25 examples

Conjugation of bewerken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bewerk
I work
bewerkt
you work
bewerkt
he/she/it works
bewerken
we work
bewerken
you all work
bewerken
they work
Present perfect tense
heb bewerkt
I have worked
hebt bewerkt
you have worked
heeft bewerkt
he/she/it has worked
hebben bewerkt
we have worked
hebben bewerkt
you all have worked
hebben bewerkt
they have worked
Past tense
bewerkte
I worked
bewerkte
you worked
bewerkte
he/she/it worked
bewerkten
we worked
bewerkten
you all worked
bewerkten
they worked
Future tense
zal bewerken
I will work
zult bewerken
you will work
zal bewerken
he/she/it will work
zullen bewerken
we will work
zullen bewerken
you all will work
zullen bewerken
they will work
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bewerken
I would work
zou bewerken
you would work
zou bewerken
he/she/it would work
zouden bewerken
we would work
zouden bewerken
you all would work
zouden bewerken
they would work
Subjunctive mood
bewerke
I work
bewerke
you work
bewerke
he/she/it work
bewerke
we work
bewerke
you all work
bewerke
they work
Past perfect tense
had bewerkt
I had worked
had bewerkt
you had worked
had bewerkt
he/she/it had worked
hadden bewerkt
we had worked
hadden bewerkt
you all had worked
hadden bewerkt
they had worked
Future perf.
zal bewerkt hebben
I will have worked
zal bewerkt hebben
you will have worked
zal bewerkt hebben
he/she/it will have worked
zullen bewerkt hebben
we will have worked
zullen bewerkt hebben
you all will have worked
zullen bewerkt hebben
they will have worked
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bewerkt hebben
I would have worked
zou bewerkt hebben
you would have worked
zou bewerkt hebben
he/she/it would have worked
zouden bewerkt hebben
we would have worked
zouden bewerkt hebben
you all would have worked
zouden bewerkt hebben
they would have worked
Du
Ihr
Imperative mood
bewerk
work
bewerkt
work

Examples of bewerken

Example in DutchTranslation in English
- Die dochter van je weet de camera te bewerken.That daughter of yours sure knows how to work the camera.
- Ga een ander sociaal bewerken.Means I'm getting to you. Just please go social-work someone else.
- Hij is aan hout aan het bewerken.- He's woodworking.
- Hout bewerken is best leuk.- Woodwork is pretty fun.
- Ik ben ze aan het bewerken.I'm working on 'em.
- Ik bewerk die kerel voor wat biljetten.I'm working this dude for some paper. Paper?
- Wees niet schuw, bewerk die schacht.- Don't be daft, work the shaft.
Als jij dan naast één van onze ministers zit, bewerk hem dan.Then if you're sitting beside one of our ministers, get working on him.
Dan bewerk ik Ho voor concessies.And let me work on Ho for concessions.
Dat is gereed, Dus bewerk een mooie magierspuug en maak er wat van.That is ready, so work up a good wizardly spit and have at it.
- Je hebt bewerkt bij Madame Boisset's in St Louis.- You worked in Madame Boisset's in St Louis.
- Omdat het ongeveer, wat, ongeveer 30 keert bewerkt is misschien?- Oh because it's, what, been worked on like 30 times maybe?
- Ze hebben je echt bewerkt.- They really worked you over.
-Niemand weet hoeveel er... toen door de Russen werden bewerkt.No telling how many the Soviets worked on during the same time period. Oh, that's a really good
Ben je zeker dat hij jouw niet bewerkt? Want dat doet hij.And are you sure that it's not you who is being worked?
Bill Jefferson kwam binnen en bewerkte het publiek. Hij overtuigde je meisje om Greendot te steunen.Bill Jefferson came in and worked the crowd, tarred your girl with supporting Greendot.
Dezelfde avond dat ze Champ bewerkte.Same night they worked over Champ.
Die kneuzingen wijzen erop dat iemand hem vasthield... terwijl zeker één ander zijn gezicht bewerkte.The bruising on his arms is indicative of someone holding him down... while at least one other person worked over his face.
Elke familie bewerkte een stuk rif.Each family group worked a patch of reef.
Helaas was m'n vader 'n simpele ziel. Z'n hart lag bij 't land dat hij bewerkte en de dieren die hij hield.Alas, my father was a simple man, his heart close to the soil he worked, the animals he tended.
Twee uur voordat Mose hun concessie verkoopt... die ze volgens Charlie zelf bewerkten... met alles erop en eraan, aan Hearst?Two hours before Mose sells their claim... that Charlie said they'd worked theirselves... lock, stock, and barrel to the Hearst interests?
Verdomme, ze bewerkten jou.Damn, they really worked you over.
We bewerkten beide de velden van de blanke man. We houden van dezelfde gouwe oude.You know, we both worked the fields for the white man.
We bewerkten het land dag en nacht met de hoop dat we ooit konden terugkeren naar ons vaderland en een beter leven voor onszelf konden maken.We worked the land day and night with hope that one day we would be able to return to our homeland and make a better living for ourselves.
Wij bewerkten dit land in vennootschap met de Crawleys al langer dan een eeuw.We've worked this land in partnership with the Crawleys for more than a century.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afwerken
deflect
bemerken
notice
beperken
pitch it
beweiden
do
bewolken
cloud
inwerken
affect
nawerken
work overtime
omwerken
scarify
opwerken
work up

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bemorsen
bedabble
bepolderen
do
bevestigen
affirm
bewaarheiden
save gentile
bewaken
guard
bewapenen
arm
beweren
claim
bewerkstelligen
accomplish
bezielen
inspire
bezolderen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'work':

None found.
Learning languages?