Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Beweiden (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
beweid
beweidt
beweidt
beweiden
beweiden
beweiden
Present perfect tense
heb beweid
hebt beweid
heeft beweid
hebben beweid
hebben beweid
hebben beweid
Past tense
beweidde
beweidde
beweidde
beweidden
beweidden
beweidden
Future tense
zal beweiden
zult beweiden
zal beweiden
zullen beweiden
zullen beweiden
zullen beweiden
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou beweiden
zou beweiden
zou beweiden
zouden beweiden
zouden beweiden
zouden beweiden
Subjunctive mood
beweide
beweide
beweide
beweide
beweide
beweide
Past perfect tense
had beweid
had beweid
had beweid
hadden beweid
hadden beweid
hadden beweid
Future perf.
zal beweid hebben
zal beweid hebben
zal beweid hebben
zullen beweid hebben
zullen beweid hebben
zullen beweid hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou beweid hebben
zou beweid hebben
zou beweid hebben
zouden beweid hebben
zouden beweid hebben
zouden beweid hebben
Du
Ihr
Imperative mood
beweid
beweidt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afweiden
eat that
beduiden
mean
beluiden
do
bereiden
prepare
bewerken
work
omweiden
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.