Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Beringen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bering
beringt
beringt
beringen
beringen
beringen
Present perfect tense
heb beringd
hebt beringd
heeft beringd
hebben beringd
hebben beringd
hebben beringd
Past tense
beringde
beringde
beringde
beringden
beringden
beringden
Future tense
zal beringen
zult beringen
zal beringen
zullen beringen
zullen beringen
zullen beringen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou beringen
zou beringen
zou beringen
zouden beringen
zouden beringen
zouden beringen
Subjunctive mood
beringe
beringe
beringe
beringe
beringe
beringe
Past perfect tense
had beringd
had beringd
had beringd
hadden beringd
hadden beringd
hadden beringd
Future perf.
zal beringd hebben
zal beringd hebben
zal beringd hebben
zullen beringd hebben
zullen beringd hebben
zullen beringd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou beringd hebben
zou beringd hebben
zou beringd hebben
zouden beringd hebben
zouden beringd hebben
zouden beringd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
bering
beringt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bedingen
carp at
behangen
wallpaper
belangen
do
berijden
ride
berijmen
rime
berispen
blame
bevangen
do
bezingen
sing
omringen
surround
springen
jump

Similar but longer

bespringen
assail

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.