Begunstigen (to favour) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of begunstigen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
begunstig
I favour
begunstigt
you favour
begunstigt
he/she/it favours
begunstigen
we favour
begunstigen
you all favour
begunstigen
they favour
Present perfect tense
heb begunstigd
I have favoured
hebt begunstigd
you have favoured
heeft begunstigd
he/she/it has favoured
hebben begunstigd
we have favoured
hebben begunstigd
you all have favoured
hebben begunstigd
they have favoured
Past tense
begunstigde
I favoured
begunstigde
you favoured
begunstigde
he/she/it favoured
begunstigden
we favoured
begunstigden
you all favoured
begunstigden
they favoured
Future tense
zal begunstigen
I will favour
zult begunstigen
you will favour
zal begunstigen
he/she/it will favour
zullen begunstigen
we will favour
zullen begunstigen
you all will favour
zullen begunstigen
they will favour
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou begunstigen
I would favour
zou begunstigen
you would favour
zou begunstigen
he/she/it would favour
zouden begunstigen
we would favour
zouden begunstigen
you all would favour
zouden begunstigen
they would favour
Subjunctive mood
begunstige
I favour
begunstige
you favour
begunstige
he/she/it favour
begunstige
we favour
begunstige
you all favour
begunstige
they favour
Past perfect tense
had begunstigd
I had favoured
had begunstigd
you had favoured
had begunstigd
he/she/it had favoured
hadden begunstigd
we had favoured
hadden begunstigd
you all had favoured
hadden begunstigd
they had favoured
Future perf.
zal begunstigd hebben
I will have favoured
zal begunstigd hebben
you will have favoured
zal begunstigd hebben
he/she/it will have favoured
zullen begunstigd hebben
we will have favoured
zullen begunstigd hebben
you all will have favoured
zullen begunstigd hebben
they will have favoured
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou begunstigd hebben
I would have favoured
zou begunstigd hebben
you would have favoured
zou begunstigd hebben
he/she/it would have favoured
zouden begunstigd hebben
we would have favoured
zouden begunstigd hebben
you all would have favoured
zouden begunstigd hebben
they would have favoured
Du
Ihr
Imperative mood
begunstig
favour
begunstigt
favour

Examples of begunstigen

Example in DutchTranslation in English
Hem al die tijd bedelend ons te begunstigen met zijn genie.Begging him all that time to favour us with his genius.
Het is mijn plicht om een zaak als dit te begunstigen. De ambachtelijke winkels uit mijn jeugd, die onze gemeenschap zo gediend hebben.I consider it my public duty to favour enterprises like yours, the old craft shops that have served our community since I was a girl.
Hoge werkloosheid... en sociaal onrecht begunstigen het ontstaan van een dictatuur.Excellent. High unemployment and social injustice certainly would favour a dictatorship.
Laat de drievoudige godin ons helpen, ons begunstigen.Let the triple goddess aid us, favour us.
Noch wij en ook niet de Hun begunstigen au naturel te strijden.Neither we nor the Hun favour fighting our battles au naturel.
'Het zuiden begunstigt York', 'maar westelijke landgenoten zijn minder kieskeurig'."The south favours York, "but west countrymen have no such affinity."
De koning begunstigt mij.The King favours me! Does he?
Myrtle, jij begunstigt altijd de knappe mannen.Myrtle, you've always favoured the handsome men.
Waarom begunstigt hij jou?Why would he favour you?
Ze begunstigt de bazen, dat is het.She favours the bosses, that's what.
Noch zijn er enkelen begunstigde geboren, gelaarsd en gespoord om ze te berijden.But men and women were not born with saddles on their backs. Nor were a favoured few born booted and spurred to ride them.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'favour':

None found.
Learning languages?