Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

bedauwen

to bedew

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of bedauwen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bedauw
I bedew
bedauwt
you bedew
bedauwt
he/she/it bedews
bedauwen
we bedew
bedauwen
you all bedew
bedauwen
they bedew
Present perfect tense
heb bedauwd
I have bedewed
hebt bedauwd
you have bedewed
heeft bedauwd
he/she/it has bedewed
hebben bedauwd
we have bedewed
hebben bedauwd
you all have bedewed
hebben bedauwd
they have bedewed
Past tense
bedauwde
I bedewed
bedauwde
you bedewed
bedauwde
he/she/it bedewed
bedauwden
we bedewed
bedauwden
you all bedewed
bedauwden
they bedewed
Future tense
zal bedauwen
I will bedew
zult bedauwen
you will bedew
zal bedauwen
he/she/it will bedew
zullen bedauwen
we will bedew
zullen bedauwen
you all will bedew
zullen bedauwen
they will bedew
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bedauwen
I would bedew
zou bedauwen
you would bedew
zou bedauwen
he/she/it would bedew
zouden bedauwen
we would bedew
zouden bedauwen
you all would bedew
zouden bedauwen
they would bedew
Subjunctive mood
bedauwe
I bedew
bedauwe
you bedew
bedauwe
he/she/it bedew
bedauwe
we bedew
bedauwe
you all bedew
bedauwe
they bedew
Past perfect tense
had bedauwd
I had bedewed
had bedauwd
you had bedewed
had bedauwd
he/she/it had bedewed
hadden bedauwd
we had bedewed
hadden bedauwd
you all had bedewed
hadden bedauwd
they had bedewed
Future perf.
zal bedauwd hebben
I will have bedewed
zal bedauwd hebben
you will have bedewed
zal bedauwd hebben
he/she/it will have bedewed
zullen bedauwd hebben
we will have bedewed
zullen bedauwd hebben
you all will have bedewed
zullen bedauwd hebben
they will have bedewed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bedauwd hebben
I would have bedewed
zou bedauwd hebben
you would have bedewed
zou bedauwd hebben
he/she/it would have bedewed
zouden bedauwd hebben
we would have bedewed
zouden bedauwd hebben
you all would have bedewed
zouden bedauwd hebben
they would have bedewed
Du
Ihr
Imperative mood
bedauw
bedew
bedauwt
bedew

Examples of bedauwen

"En bedauwd met plezier." "Bedauwd met plezier."

- "and bedewed with pleasures. " - "Bedewed with pleasures. "