Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Bedammen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bedam
bedamt
bedamt
bedammen
bedammen
bedammen
Present perfect tense
heb bedamd
hebt bedamd
heeft bedamd
hebben bedamd
hebben bedamd
hebben bedamd
Past tense
bedamde
bedamde
bedamde
bedamden
bedamden
bedamden
Future tense
zal bedammen
zult bedammen
zal bedammen
zullen bedammen
zullen bedammen
zullen bedammen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bedammen
zou bedammen
zou bedammen
zouden bedammen
zouden bedammen
zouden bedammen
Subjunctive mood
bedamme
bedamme
bedamme
bedamme
bedamme
bedamme
Past perfect tense
had bedamd
had bedamd
had bedamd
hadden bedamd
hadden bedamd
hadden bedamd
Future perf.
zal bedamd hebben
zal bedamd hebben
zal bedamd hebben
zullen bedamd hebben
zullen bedamd hebben
zullen bedamd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bedamd hebben
zou bedamd hebben
zou bedamd hebben
zouden bedamd hebben
zouden bedamd hebben
zouden bedamd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
bedam
bedamt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afdammen
do
bedampen
mist up
bedanken
thank
bedauwen
bedew
beduimen
do
besommen
do
indammen
dam

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

appen
do
attesteren
attest
bannen
ban
bazelen
twaddle
beangstigen
frighten
bearbeiden
bear both
beboteren
do
beconcurreren
compete
bedampen
mist up
beetkrijgen
get bite

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.