Aflangen (to do) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of aflangen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
lang af
I do
langt af
you do
langt af
he/she/it does
langen af
we do
langen af
you all do
langen af
they do
Present perfect tense
heb afgelangd
I have done
hebt afgelangd
you have done
heeft afgelangd
he/she/it has done
hebben afgelangd
we have done
hebben afgelangd
you all have done
hebben afgelangd
they have done
Past tense
langde af
I did
langde af
you did
langde af
he/she/it did
langden af
we did
langden af
you all did
langden af
they did
Future tense
zal aflangen
I will do
zult aflangen
you will do
zal aflangen
he/she/it will do
zullen aflangen
we will do
zullen aflangen
you all will do
zullen aflangen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aflangen
I would do
zou aflangen
you would do
zou aflangen
he/she/it would do
zouden aflangen
we would do
zouden aflangen
you all would do
zouden aflangen
they would do
Subjunctive mood
lange af
I do
lange af
you do
lange af
he/she/it do
lange af
we do
lange af
you all do
lange af
they do
Past perfect tense
had afgelangd
I had done
had afgelangd
you had done
had afgelangd
he/she/it had done
hadden afgelangd
we had done
hadden afgelangd
you all had done
hadden afgelangd
they had done
Future perf.
zal afgelangd hebben
I will have done
zal afgelangd hebben
you will have done
zal afgelangd hebben
he/she/it will have done
zullen afgelangd hebben
we will have done
zullen afgelangd hebben
you all will have done
zullen afgelangd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgelangd hebben
I would have done
zou afgelangd hebben
you would have done
zou afgelangd hebben
he/she/it would have done
zouden afgelangd hebben
we would have done
zouden afgelangd hebben
you all would have done
zouden afgelangd hebben
they would have done
Present bijzin tense
aflang
I do
aflangt
you do
aflangt
he/she/it does
aflangen
we do
aflangen
you all do
aflangen
they do
Past bijzin tense
aflangde
I did
aflangde
you did
aflangde
he/she/it did
aflangden
we did
aflangden
you all did
aflangden
they did
Future bijzin tense
zal aflangen
I will do
zult aflangen
you will do
zal aflangen
he/she/it will do
zullen aflangen
we will do
zullen aflangen
you all will do
zullen aflangen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aflangen
I would do
zou aflangen
you would do
zou aflangen
he/she/it would do
zouden aflangen
we would do
zouden aflangen
you all would do
zouden aflangen
they would do
Subjunctive bijzin mood
aflange
I do
aflange
you do
aflange
he/she/it do
aflange
we do
aflange
you all do
aflange
they do
Du
Ihr
Imperative mood
lang af
do
langt af
do

Examples of aflangen

Example in DutchTranslation in English
Dat remt ze niet lang af.That's not going to slow them down for long.
Deze hadden al lang af moeten zijn... en ik heb al tig comitévergaderingen gemist.I needed these done yesterday, and I've already missed a million committee meetings.
Je drukt onze foto's al heel lang af.You've been doing our pictures for a long time.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afdingen
bargain
afhangen
depend
aflachen
do
aflakken
do
aflappen
do
aflassen
weld
afleggen
smooch
afliegen
do
afliggen
do
afvangen
flare
afzengen
singe
belangen
do
erlangen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

actualiseren
update
afbijten
bite off
afketsen
reject
afklappen
able to fold
afkondigen
proclaim
afkoppelen
uncouple
aflakken
do
aflappen
do
afmalen
do
afmetselen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?