Afliegen (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of afliegen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
lieg af
I do
liegt af
you do
liegt af
he/she/it does
liegen af
we do
liegen af
you all do
liegen af
they do
Present perfect tense
heb afgelogen
I have done
hebt afgelogen
you have done
heeft afgelogen
he/she/it has done
hebben afgelogen
we have done
hebben afgelogen
you all have done
hebben afgelogen
they have done
Past tense
loog af
I did
loog af
you did
loog af
he/she/it did
logen af
we did
logen af
you all did
logen af
they did
Future tense
zal afliegen
I will do
zult afliegen
you will do
zal afliegen
he/she/it will do
zullen afliegen
we will do
zullen afliegen
you all will do
zullen afliegen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afliegen
I would do
zou afliegen
you would do
zou afliegen
he/she/it would do
zouden afliegen
we would do
zouden afliegen
you all would do
zouden afliegen
they would do
Subjunctive mood
liege af
I do
liege af
you do
liege af
he/she/it do
liege af
we do
liege af
you all do
liege af
they do
Past perfect tense
had afgelogen
I had done
had afgelogen
you had done
had afgelogen
he/she/it had done
hadden afgelogen
we had done
hadden afgelogen
you all had done
hadden afgelogen
they had done
Future perf.
zal afgelogen hebben
I will have done
zal afgelogen hebben
you will have done
zal afgelogen hebben
he/she/it will have done
zullen afgelogen hebben
we will have done
zullen afgelogen hebben
you all will have done
zullen afgelogen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgelogen hebben
I would have done
zou afgelogen hebben
you would have done
zou afgelogen hebben
he/she/it would have done
zouden afgelogen hebben
we would have done
zouden afgelogen hebben
you all would have done
zouden afgelogen hebben
they would have done
Present bijzin tense
aflieg
I do
afliegt
you do
afliegt
he/she/it does
afliegen
we do
afliegen
you all do
afliegen
they do
Past bijzin tense
afloog
I did
afloog
you did
afloog
he/she/it did
aflogen
we did
aflogen
you all did
aflogen
they did
Future bijzin tense
zal afliegen
I will do
zult afliegen
you will do
zal afliegen
he/she/it will do
zullen afliegen
we will do
zullen afliegen
you all will do
zullen afliegen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afliegen
I would do
zou afliegen
you would do
zou afliegen
he/she/it would do
zouden afliegen
we would do
zouden afliegen
you all would do
zouden afliegen
they would do
Subjunctive bijzin mood
afliege
I do
afliege
you do
afliege
he/she/it do
afliege
we do
afliege
you all do
afliege
they do
Du
Ihr
Imperative mood
lieg af
do
liegt af
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aflangen
do
afleggen
smooch
afliggen
do
aflijnen
do
aflikken
lick
beliegen
belie

Similar but longer

afvliegen
fly off

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?