Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afliggen (to do) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of afliggen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
lig af
I do
ligt af
you do
ligt af
he/she/it does
liggen af
we do
liggen af
you all do
liggen af
they do
Present perfect tense
heb afgelegen
I have done
hebt afgelegen
you have done
heeft afgelegen
he/she/it has done
hebben afgelegen
we have done
hebben afgelegen
you all have done
hebben afgelegen
they have done
Past tense
lag af
I did
lag af
you did
lag af
he/she/it did
lagen af
we did
lagen af
you all did
lagen af
they did
Future tense
zal afliggen
I will do
zult afliggen
you will do
zal afliggen
he/she/it will do
zullen afliggen
we will do
zullen afliggen
you all will do
zullen afliggen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afliggen
I would do
zou afliggen
you would do
zou afliggen
he/she/it would do
zouden afliggen
we would do
zouden afliggen
you all would do
zouden afliggen
they would do
Subjunctive mood
ligge af
I do
ligge af
you do
ligge af
he/she/it do
ligge af
we do
ligge af
you all do
ligge af
they do
Past perfect tense
had afgelegen
I had done
had afgelegen
you had done
had afgelegen
he/she/it had done
hadden afgelegen
we had done
hadden afgelegen
you all had done
hadden afgelegen
they had done
Future perf.
zal afgelegen hebben
I will have done
zal afgelegen hebben
you will have done
zal afgelegen hebben
he/she/it will have done
zullen afgelegen hebben
we will have done
zullen afgelegen hebben
you all will have done
zullen afgelegen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgelegen hebben
I would have done
zou afgelegen hebben
you would have done
zou afgelegen hebben
he/she/it would have done
zouden afgelegen hebben
we would have done
zouden afgelegen hebben
you all would have done
zouden afgelegen hebben
they would have done
Present bijzin tense
aflig
I do
afligt
you do
afligt
he/she/it does
afliggen
we do
afliggen
you all do
afliggen
they do
Past bijzin tense
aflag
I did
aflag
you did
aflag
he/she/it did
aflagen
we did
aflagen
you all did
aflagen
they did
Future bijzin tense
zal afliggen
I will do
zult afliggen
you will do
zal afliggen
he/she/it will do
zullen afliggen
we will do
zullen afliggen
you all will do
zullen afliggen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afliggen
I would do
zou afliggen
you would do
zou afliggen
he/she/it would do
zouden afliggen
we would do
zouden afliggen
you all would do
zouden afliggen
they would do
Subjunctive bijzin mood
afligge
I do
afligge
you do
afligge
he/she/it do
afligge
we do
afligge
you all do
afligge
they do
Du
Ihr
Imperative mood
lig af
do
ligt af
do

Examples of afliggen

Example in DutchTranslation in English
..de terreinwagen was gevonden in een afgelegen afgraverij, die toebehoort aan de KB Mining Corporation...the LandCruiser was found in an abandoned pit belonging to the KB Mining Corporation.
Alleen nog in afgelegen gebieden. Het bijgelovige woestijnvolk vreest de verandering van ons land.We have abandoned our friend the desert, Holy Mother.
De man die je moeder vermoordde zei dat hij je zou ontmoeten in een afgelegen verlaten fabriek en je ging er heen?The man who murdered your mother said he would meet you in an abandoned factory in the middle of nowhere and you went?
Dit is zo afgelegen, ze is van hier, of is een geest.This place is abandoned, man.
Een afgelegen boerderij ?- An abandoned farmhouse? - Yeah.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aflangen
do
afleggen
smooch
afliegen
do
aflijnen
do
aflikken
lick
afraggen
do
afzeggen
cancel
omliggen
surround

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.