Afdingen (to bargain) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of afdingen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ding af
I bargain
dingt af
you bargain
dingt af
he/she/it bargains
dingen af
we bargain
dingen af
you all bargain
dingen af
they bargain
Present perfect tense
heb afgedongen
I have bargained
hebt afgedongen
you have bargained
heeft afgedongen
he/she/it has bargained
hebben afgedongen
we have bargained
hebben afgedongen
you all have bargained
hebben afgedongen
they have bargained
Past tense
dong af
I bargained
dong af
you bargained
dong af
he/she/it bargained
dongen af
we bargained
dongen af
you all bargained
dongen af
they bargained
Future tense
zal afdingen
I will bargain
zult afdingen
you will bargain
zal afdingen
he/she/it will bargain
zullen afdingen
we will bargain
zullen afdingen
you all will bargain
zullen afdingen
they will bargain
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afdingen
I would bargain
zou afdingen
you would bargain
zou afdingen
he/she/it would bargain
zouden afdingen
we would bargain
zouden afdingen
you all would bargain
zouden afdingen
they would bargain
Subjunctive mood
dinge af
I bargain
dinge af
you bargain
dinge af
he/she/it bargain
dinge af
we bargain
dinge af
you all bargain
dinge af
they bargain
Past perfect tense
had afgedongen
I had bargained
had afgedongen
you had bargained
had afgedongen
he/she/it had bargained
hadden afgedongen
we had bargained
hadden afgedongen
you all had bargained
hadden afgedongen
they had bargained
Future perf.
zal afgedongen hebben
I will have bargained
zal afgedongen hebben
you will have bargained
zal afgedongen hebben
he/she/it will have bargained
zullen afgedongen hebben
we will have bargained
zullen afgedongen hebben
you all will have bargained
zullen afgedongen hebben
they will have bargained
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgedongen hebben
I would have bargained
zou afgedongen hebben
you would have bargained
zou afgedongen hebben
he/she/it would have bargained
zouden afgedongen hebben
we would have bargained
zouden afgedongen hebben
you all would have bargained
zouden afgedongen hebben
they would have bargained
Present bijzin tense
afding
I bargain
afdingt
you bargain
afdingt
he/she/it bargains
afdingen
we bargain
afdingen
you all bargain
afdingen
they bargain
Past bijzin tense
afdong
I bargained
afdong
you bargained
afdong
he/she/it bargained
afdongen
we bargained
afdongen
you all bargained
afdongen
they bargained
Future bijzin tense
zal afdingen
I will bargain
zult afdingen
you will bargain
zal afdingen
he/she/it will bargain
zullen afdingen
we will bargain
zullen afdingen
you all will bargain
zullen afdingen
they will bargain
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afdingen
I would bargain
zou afdingen
you would bargain
zou afdingen
he/she/it would bargain
zouden afdingen
we would bargain
zouden afdingen
you all would bargain
zouden afdingen
they would bargain
Subjunctive bijzin mood
afdinge
I bargain
afdinge
you bargain
afdinge
he/she/it bargain
afdinge
we bargain
afdinge
you all bargain
afdinge
they bargain
Du
Ihr
Imperative mood
ding af
bargain
dingt af
bargain

Examples of afdingen

Example in DutchTranslation in English
- Goed, goed je bent flink aan het afdingen... geef me gewoon de auto.- - Okay, it's a bargain for you Just give me the car, do not think have gotten this far being foolish.
- U mag afdingen.- You can always bargain.
Er is geen ruimte voor afdingen. Vijf uur vanaf...There is no bargaining room here.
Geen jongen, niet afdingen.No boy. No bargaining.
Hoe ik wens dat ik mijn leven zo kan afdingen!How l wish l could bargain my life so easily!
En dat je hebt afgedongen op mijn prijs?And you bargained down my price?
En als je nu op je leven afdingt voor veiligheid, ... zal je nooit je 'geluk' vinden." Ik ben met skaten begonnen, omdat mijn oudere broer dat graag deed.And if you bargain away your life for security now, you will never find your bliss! I started skating because my older brother was into it.
Uh, is vandaag niet de dag, dat je naar de boerenmarkt gaat... en afdingt op gekneusde perziken?Uh, isn't today when you go to the farmer's market And bargain for bruised peaches?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afdienen
do
afdieven
do
afdijken
do
afdragen
wear out
afdrogen
dry
afhangen
depend
aflangen
do
afvangen
flare
afzengen
singe
bedingen
carp at

Similar but longer

afdringen
do
afdwingen
enforce

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bargain':

None found.
Learning languages?