Aanvallen (to assail) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of aanvallen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
val aan
I assail
valt aan
you assail
valt aan
he/she/it assails
vallen aan
we assail
vallen aan
you all assail
vallen aan
they assail
Present perfect tense
heb aangevallen
I have assailed
hebt aangevallen
you have assailed
heeft aangevallen
he/she/it has assailed
hebben aangevallen
we have assailed
hebben aangevallen
you all have assailed
hebben aangevallen
they have assailed
Past tense
viel aan
I assailed
viel aan
you assailed
viel aan
he/she/it assailed
vielen aan
we assailed
vielen aan
you all assailed
vielen aan
they assailed
Future tense
zal aanvallen
I will assail
zult aanvallen
you will assail
zal aanvallen
he/she/it will assail
zullen aanvallen
we will assail
zullen aanvallen
you all will assail
zullen aanvallen
they will assail
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanvallen
I would assail
zou aanvallen
you would assail
zou aanvallen
he/she/it would assail
zouden aanvallen
we would assail
zouden aanvallen
you all would assail
zouden aanvallen
they would assail
Subjunctive mood
valle aan
I assail
valle aan
you assail
valle aan
he/she/it assail
valle aan
we assail
valle aan
you all assail
valle aan
they assail
Past perfect tense
had aangevallen
I had assailed
had aangevallen
you had assailed
had aangevallen
he/she/it had assailed
hadden aangevallen
we had assailed
hadden aangevallen
you all had assailed
hadden aangevallen
they had assailed
Future perf.
zal aangevallen hebben
I will have assailed
zal aangevallen hebben
you will have assailed
zal aangevallen hebben
he/she/it will have assailed
zullen aangevallen hebben
we will have assailed
zullen aangevallen hebben
you all will have assailed
zullen aangevallen hebben
they will have assailed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangevallen hebben
I would have assailed
zou aangevallen hebben
you would have assailed
zou aangevallen hebben
he/she/it would have assailed
zouden aangevallen hebben
we would have assailed
zouden aangevallen hebben
you all would have assailed
zouden aangevallen hebben
they would have assailed
Present bijzin tense
aanval
I assail
aanvalt
you assail
aanvalt
he/she/it assails
aanvallen
we assail
aanvallen
you all assail
aanvallen
they assail
Past bijzin tense
aanviel
I assailed
aanviel
you assailed
aanviel
he/she/it assailed
aanvielen
we assailed
aanvielen
you all assailed
aanvielen
they assailed
Future bijzin tense
zal aanvallen
I will assail
zult aanvallen
you will assail
zal aanvallen
he/she/it will assail
zullen aanvallen
we will assail
zullen aanvallen
you all will assail
zullen aanvallen
they will assail
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanvallen
I would assail
zou aanvallen
you would assail
zou aanvallen
he/she/it would assail
zouden aanvallen
we would assail
zouden aanvallen
you all would assail
zouden aanvallen
they would assail
Subjunctive bijzin mood
aanvalle
I assail
aanvalle
you assail
aanvalle
he/she/it assail
aanvalle
we assail
aanvalle
you all assail
aanvalle
they assail
Du
Ihr
Imperative mood
val aan
assail
valt aan
assail

Examples of aanvallen

Example in DutchTranslation in English
Door de aanvallen wil elk land de nieuwste wapens.His attacks have nations clamoring for the weapons that assail them.
Eén aanvaller zal niet makkelijk een groep aanvallen.A single assailant rarely attacks a group.
Die zonden het naar Washington... het enige strategische punt dat nog niet was aangevallen.- the only remaining unassailed strategic point.
- Als hij achterover lag tijdens de aanval, duiden zijn verwondingen erop dat hij zijn aanvaller wegduwde.Which means, if he was supine at the time of an attack, the injuries suggest he was pushing away the assailant.
Dat ik een koelbloedige moordenaar ben en dat ik jaag op onschuldige mensen. Ze zijn op zoek naar de dader die ervandoor is gegaan voordat je Darius hebt vermoord, degene die verantwoordelijk is voor de aanval op Heather.They're looking for the assailant that got away before you killed Darius, the one that ordered the hit on Heather.
Frontale aanval.Unarmed assailant-- frontal attack.
Ik heb de aanval openbaar gemaakt... en loof een beloning uit voor informatie over de dader.I issued a press release denouncing the attack and offered a reward for information leading to the assailants' capture.
Inspecteur, is het uw mening, dat de moordenaar, hij, zij of het, Mrs French heeft verrast met de aanval?Inspector, is it your opinion that the assailant, whether he, she or it, had taken Mrs French by surprise?
Als je belager je daarmee aanvalt...When your assailant lunges at you with a passion fruit, like thus--
Het is duidelijk dat ze net een glas water inschonk voor haar gast, toen hij haar aanviel.You can tell from the volume of shards. Obviously, she was pouring a glass of water for her guest when he assailed her.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanbellen
ring
aanhollen
tag along
aanrollen
roll along
aanvangen
begin
aanvatten
begin
aanvijlen
sharpen
aanvoelen
sense
aanvullen
add

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'assail':

None found.
Learning languages?