Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Zwoegen (to work hard) conjugation

Dutch
2 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zwoeg
zwoegt
zwoegt
zwoegen
zwoegen
zwoegen
Present perfect tense
heb gezwoegd
hebt gezwoegd
heeft gezwoegd
hebben gezwoegd
hebben gezwoegd
hebben gezwoegd
Past tense
zwoegde
zwoegde
zwoegde
zwoegden
zwoegden
zwoegden
Future tense
zal zwoegen
zult zwoegen
zal zwoegen
zullen zwoegen
zullen zwoegen
zullen zwoegen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou zwoegen
zou zwoegen
zou zwoegen
zouden zwoegen
zouden zwoegen
zouden zwoegen
Subjunctive mood
zwoege
zwoege
zwoege
zwoege
zwoege
zwoege
Past perfect tense
had gezwoegd
had gezwoegd
had gezwoegd
hadden gezwoegd
hadden gezwoegd
hadden gezwoegd
Future perf.
zal gezwoegd hebben
zal gezwoegd hebben
zal gezwoegd hebben
zullen gezwoegd hebben
zullen gezwoegd hebben
zullen gezwoegd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gezwoegd hebben
zou gezwoegd hebben
zou gezwoegd hebben
zouden gezwoegd hebben
zouden gezwoegd hebben
zouden gezwoegd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
zwoeg
zwoegt

Examples of zwoegen

Example in DutchTranslation in English
Hier hebben we hard voor gezwoegd.We worked hard for this thing. This is our dream we've been building here.
Ik heb er zo op gezwoegd.I worked hard on that!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ploegen
plough
wroegen
do
zwelgen
wallow
zwijgen
be quiet

Similar but longer

afzwoegen
do
opzwoegen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'work hard':

None found.