Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

vertakken

to branch out

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of vertakken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vertak
I branch out
vertakt
you branch out
vertakt
he/she/it branches out
vertakken
we branch out
vertakken
you all branch out
vertakken
they branch out
Present perfect tense
heb vertakt
I have branched out
hebt vertakt
you have branched out
heeft vertakt
he/she/it has branched out
hebben vertakt
we have branched out
hebben vertakt
you all have branched out
hebben vertakt
they have branched out
Past tense
vertakte
I branched out
vertakte
you branched out
vertakte
he/she/it branched out
vertakten
we branched out
vertakten
you all branched out
vertakten
they branched out
Future tense
zal vertakken
I will branch out
zult vertakken
you will branch out
zal vertakken
he/she/it will branch out
zullen vertakken
we will branch out
zullen vertakken
you all will branch out
zullen vertakken
they will branch out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vertakken
I would branch out
zou vertakken
you would branch out
zou vertakken
he/she/it would branch out
zouden vertakken
we would branch out
zouden vertakken
you all would branch out
zouden vertakken
they would branch out
Subjunctive mood
vertakke
I branch out
vertakke
you branch out
vertakke
he/she/it branch out
vertakke
we branch out
vertakke
you all branch out
vertakke
they branch out
Past perfect tense
had vertakt
I had branched out
had vertakt
you had branched out
had vertakt
he/she/it had branched out
hadden vertakt
we had branched out
hadden vertakt
you all had branched out
hadden vertakt
they had branched out
Future perf.
zal vertakt hebben
I will have branched out
zal vertakt hebben
you will have branched out
zal vertakt hebben
he/she/it will have branched out
zullen vertakt hebben
we will have branched out
zullen vertakt hebben
you all will have branched out
zullen vertakt hebben
they will have branched out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou vertakt hebben
I would have branched out
zou vertakt hebben
you would have branched out
zou vertakt hebben
he/she/it would have branched out
zouden vertakt hebben
we would have branched out
zouden vertakt hebben
you all would have branched out
zouden vertakt hebben
they would have branched out
Du
Ihr
Imperative mood
vertak
branch out
vertakt
branch out

Examples of vertakken

Ik bedoel, ik denk dat ik moet vertakken, gaan werken in methamfetamine.

I mean, I think I gotta branch out, start working in methamphetamines.

Het is vertakt en zit niet alleen aan je ruggengraat, maar ook aan je hersenstam.

It's branched out, fused not only to your spine, but also to your brain stem.

Miljoenen beslissingsbomen, allemaal vertakkend, exponentieel.

Millions of decision trees all branching out... exponentially.