Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Verspellen (to gamify) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verspel
verspelt
verspelt
verspellen
verspellen
verspellen
Present perfect tense
heb verspeld
hebt verspeld
heeft verspeld
hebben verspeld
hebben verspeld
hebben verspeld
Past tense
verspelde
verspelde
verspelde
verspelden
verspelden
verspelden
Future tense
zal verspellen
zult verspellen
zal verspellen
zullen verspellen
zullen verspellen
zullen verspellen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verspellen
zou verspellen
zou verspellen
zouden verspellen
zouden verspellen
zouden verspellen
Subjunctive mood
verspelle
verspelle
verspelle
verspelle
verspelle
verspelle
Past perfect tense
had verspeld
had verspeld
had verspeld
hadden verspeld
hadden verspeld
hadden verspeld
Future perf.
zal verspeld hebben
zal verspeld hebben
zal verspeld hebben
zullen verspeld hebben
zullen verspeld hebben
zullen verspeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verspeld hebben
zou verspeld hebben
zou verspeld hebben
zouden verspeld hebben
zouden verspeld hebben
zouden verspeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
verspel
verspelt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

herspellen
do
versmallen
narrow
versmullen
do
versnellen
accelerate
verspelden
do
versperren
prick
verspillen
waste
verstallen
shall all
verstellen
mend
verstillen
still

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'gamify':

None found.