Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Uitsmeren (to spread) conjugation

Dutch
9 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
smeer uit
smeert uit
smeert uit
smeren uit
smeren uit
smeren uit
Present perfect tense
heb uitgesmeerd
hebt uitgesmeerd
heeft uitgesmeerd
hebben uitgesmeerd
hebben uitgesmeerd
hebben uitgesmeerd
Past tense
smeerde uit
smeerde uit
smeerde uit
smeerden uit
smeerden uit
smeerden uit
Future tense
zal uitsmeren
zult uitsmeren
zal uitsmeren
zullen uitsmeren
zullen uitsmeren
zullen uitsmeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitsmeren
zou uitsmeren
zou uitsmeren
zouden uitsmeren
zouden uitsmeren
zouden uitsmeren
Subjunctive mood
smere uit
smere uit
smere uit
smere uit
smere uit
smere uit
Past perfect tense
had uitgesmeerd
had uitgesmeerd
had uitgesmeerd
hadden uitgesmeerd
hadden uitgesmeerd
hadden uitgesmeerd
Future perf.
zal uitgesmeerd hebben
zal uitgesmeerd hebben
zal uitgesmeerd hebben
zullen uitgesmeerd hebben
zullen uitgesmeerd hebben
zullen uitgesmeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgesmeerd hebben
zou uitgesmeerd hebben
zou uitgesmeerd hebben
zouden uitgesmeerd hebben
zouden uitgesmeerd hebben
zouden uitgesmeerd hebben
Present bijzin tense
uitsmeer
uitsmeert
uitsmeert
uitsmeren
uitsmeren
uitsmeren
Past bijzin tense
uitsmeerde
uitsmeerde
uitsmeerde
uitsmeerden
uitsmeerden
uitsmeerden
Future bijzin tense
zal uitsmeren
zult uitsmeren
zal uitsmeren
zullen uitsmeren
zullen uitsmeren
zullen uitsmeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitsmeren
zou uitsmeren
zou uitsmeren
zouden uitsmeren
zouden uitsmeren
zouden uitsmeren
Subjunctive bijzin mood
uitsmere
uitsmere
uitsmere
uitsmere
uitsmere
uitsmere
Du
Ihr
Imperative mood
smeer uit
smeert uit

Examples of uitsmeren

Example in DutchTranslation in English
Ik zou je in een lekkere kaassaus willen steken... en over een cracker uitsmeren. Als ik niet te subtiel ben voor je.I'd like to dip you in Cheez Whiz and spread you over a Ritz Cracker, if I'm not being too subtle.
Maar wat jij zei was erger. "Neem me, kerel" kan ook iets anders betekenen zoals het uitsmeren van mosterd op een groot stokbrood.No what you said just spelled it out. At least "do me, big boy" has alternate connotations, like spreading mustard on a footlong.
Uitsmeren, uitsmeren...Spread out, spread out, spread out...
Wil je de gel uitsmeren?Someone like to spread the jelly?
Zal ik het even uitsmeren?You want some help? Here£¬ let me spread that.
Alsof de elektronen geen punten zijn, maar zijn uitgesmeerd.It's as if the electrons are not dots, but spread out.
Een van onze pakken is lang uitgesmeerd in de Herald Tribune.- Oh, sure. One of our suits, she make a big spread in the Herald Tribune.
Helft van zijn hersenen uitgesmeerd op het asfalt.Half his brain spread across the pavement.
Tot het over de hele voorpagina werd uitgesmeerd.Until I saw this spread on the front-page.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitgieren
do
uitsmeden
reforge
uitsparen
save
uitsturen
send out
uitvieren
do
uitvoeren
export
uitzweren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

uitfluiten
hiss
uitproberen
work this out
uitschakelen
switch off
uitschreien
do
uitslapen
have sleep out
uitsliepen
do
uitslorpen
do
uitsmelten
render down
uitsmijten
throw out
uitspuwen
spit out

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'spread':

None found.