Uitzweren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of uitzweren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zweer uit
I do
zweert uit
you do
zweert uit
he/she/it does
zweren uit
we do
zweren uit
you all do
zweren uit
they do
Present perfect tense
ben uitgezworen
I have done
bent uitgezworen
you have done
is uitgezworen
he/she/it has done
zijn uitgezworen
we have done
zijn uitgezworen
you all have done
zijn uitgezworen
they have done
Past tense
zweerde uit;zwoor uit
I did
zweerde uit;zwoor uit
you did
zweerde uit;zwoor uit
he/she/it did
zweerden uit;zworen uit
we did
zweerden uit;zworen uit
you all did
zweerden uit;zworen uit
they did
Future tense
zal uitzweren
I will do
zult uitzweren
you will do
zal uitzweren
he/she/it will do
zullen uitzweren
we will do
zullen uitzweren
you all will do
zullen uitzweren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitzweren
I would do
zou uitzweren
you would do
zou uitzweren
he/she/it would do
zouden uitzweren
we would do
zouden uitzweren
you all would do
zouden uitzweren
they would do
Subjunctive mood
zwere uit
I do
zwere uit
you do
zwere uit
he/she/it do
zwere uit
we do
zwere uit
you all do
zwere uit
they do
Past perfect tense
was uitgezworen
I had done
was uitgezworen
you had done
was uitgezworen
he/she/it had done
waren uitgezworen
we had done
waren uitgezworen
you all had done
waren uitgezworen
they had done
Future perf.
zal uitgezworen zijn
I will have done
zal uitgezworen zijn
you will have done
zal uitgezworen zijn
he/she/it will have done
zullen uitgezworen zijn
we will have done
zullen uitgezworen zijn
you all will have done
zullen uitgezworen zijn
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgezworen zijn
I would have done
zou uitgezworen zijn
you would have done
zou uitgezworen zijn
he/she/it would have done
zouden uitgezworen zijn
we would have done
zouden uitgezworen zijn
you all would have done
zouden uitgezworen zijn
they would have done
Present bijzin tense
uitzweer
I do
uitzweert
you do
uitzweert
he/she/it does
uitzweren
we do
uitzweren
you all do
uitzweren
they do
Past bijzin tense
uitzweerde;uitzwoor
I did
uitzweerde;uitzwoor
you did
uitzweerde;uitzwoor
he/she/it did
uitzweerden;uitzworen
we did
uitzweerden;uitzworen
you all did
uitzweerden;uitzworen
they did
Future bijzin tense
zal uitzweren
I will do
zult uitzweren
you will do
zal uitzweren
he/she/it will do
zullen uitzweren
we will do
zullen uitzweren
you all will do
zullen uitzweren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitzweren
I would do
zou uitzweren
you would do
zou uitzweren
he/she/it would do
zouden uitzweren
we would do
zouden uitzweren
you all would do
zouden uitzweren
they would do
Subjunctive bijzin mood
uitzwere
I do
uitzwere
you do
uitzwere
he/she/it do
uitzwere
we do
uitzwere
you all do
uitzwere
they do
Du
Ihr
Imperative mood
zweer uit
do
zweert uit
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitgieren
do
uitsmeren
spread
uitvieren
do
uitvoeren
export
uitzweten
sweat out

Similar but longer

uitzwermen
swarm

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?