Uitsmeden (to reforge) conjugation

Dutch

Conjugation of uitsmeden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
smeed uit
I reforge
smeedt uit
you reforge
smeedt uit
he/she/it reforges
smeden uit
we reforge
smeden uit
you all reforge
smeden uit
they reforge
Present perfect tense
heb uitgesmeed
I have reforged
hebt uitgesmeed
you have reforged
heeft uitgesmeed
he/she/it has reforged
hebben uitgesmeed
we have reforged
hebben uitgesmeed
you all have reforged
hebben uitgesmeed
they have reforged
Past tense
smeedde uit
I reforged
smeedde uit
you reforged
smeedde uit
he/she/it reforged
smeedden uit
we reforged
smeedden uit
you all reforged
smeedden uit
they reforged
Future tense
zal uitsmeden
I will reforge
zult uitsmeden
you will reforge
zal uitsmeden
he/she/it will reforge
zullen uitsmeden
we will reforge
zullen uitsmeden
you all will reforge
zullen uitsmeden
they will reforge
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitsmeden
I would reforge
zou uitsmeden
you would reforge
zou uitsmeden
he/she/it would reforge
zouden uitsmeden
we would reforge
zouden uitsmeden
you all would reforge
zouden uitsmeden
they would reforge
Subjunctive mood
smede uit
I reforge
smede uit
you reforge
smede uit
he/she/it reforge
smede uit
we reforge
smede uit
you all reforge
smede uit
they reforge
Past perfect tense
had uitgesmeed
I had reforged
had uitgesmeed
you had reforged
had uitgesmeed
he/she/it had reforged
hadden uitgesmeed
we had reforged
hadden uitgesmeed
you all had reforged
hadden uitgesmeed
they had reforged
Future perf.
zal uitgesmeed hebben
I will have reforged
zal uitgesmeed hebben
you will have reforged
zal uitgesmeed hebben
he/she/it will have reforged
zullen uitgesmeed hebben
we will have reforged
zullen uitgesmeed hebben
you all will have reforged
zullen uitgesmeed hebben
they will have reforged
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgesmeed hebben
I would have reforged
zou uitgesmeed hebben
you would have reforged
zou uitgesmeed hebben
he/she/it would have reforged
zouden uitgesmeed hebben
we would have reforged
zouden uitgesmeed hebben
you all would have reforged
zouden uitgesmeed hebben
they would have reforged
Present bijzin tense
uitsmeed
I reforge
uitsmeedt
you reforge
uitsmeedt
he/she/it reforges
uitsmeden
we reforge
uitsmeden
you all reforge
uitsmeden
they reforge
Past bijzin tense
uitsmeedde
I reforged
uitsmeedde
you reforged
uitsmeedde
he/she/it reforged
uitsmeedden
we reforged
uitsmeedden
you all reforged
uitsmeedden
they reforged
Future bijzin tense
zal uitsmeden
I will reforge
zult uitsmeden
you will reforge
zal uitsmeden
he/she/it will reforge
zullen uitsmeden
we will reforge
zullen uitsmeden
you all will reforge
zullen uitsmeden
they will reforge
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitsmeden
I would reforge
zou uitsmeden
you would reforge
zou uitsmeden
he/she/it would reforge
zouden uitsmeden
we would reforge
zouden uitsmeden
you all would reforge
zouden uitsmeden
they would reforge
Subjunctive bijzin mood
uitsmede
I reforge
uitsmede
you reforge
uitsmede
he/she/it reforge
uitsmede
we reforge
uitsmede
you all reforge
uitsmede
they reforge
Du
Ihr
Imperative mood
smeed uit
reforge
smeedt uit
reforge

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitkleden
undress
uitsmeren
spread
uittreden
resign
uitwieden
weed
uitwoeden
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'reforge':

None found.
Learning languages?