Tieren (to flourish) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of tieren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tier
I flourish
tiert
you flourish
tiert
he/she/it flourishes
tieren
we flourish
tieren
you all flourish
tieren
they flourish
Present perfect tense
heb getierd
I have flourished
hebt getierd
you have flourished
heeft getierd
he/she/it has flourished
hebben getierd
we have flourished
hebben getierd
you all have flourished
hebben getierd
they have flourished
Past tense
tierde
I flourished
tierde
you flourished
tierde
he/she/it flourished
tierden
we flourished
tierden
you all flourished
tierden
they flourished
Future tense
zal tieren
I will flourish
zult tieren
you will flourish
zal tieren
he/she/it will flourish
zullen tieren
we will flourish
zullen tieren
you all will flourish
zullen tieren
they will flourish
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tieren
I would flourish
zou tieren
you would flourish
zou tieren
he/she/it would flourish
zouden tieren
we would flourish
zouden tieren
you all would flourish
zouden tieren
they would flourish
Subjunctive mood
tiere
I flourish
tiere
you flourish
tiere
he/she/it flourish
tiere
we flourish
tiere
you all flourish
tiere
they flourish
Past perfect tense
had getierd
I had flourished
had getierd
you had flourished
had getierd
he/she/it had flourished
hadden getierd
we had flourished
hadden getierd
you all had flourished
hadden getierd
they had flourished
Future perf.
zal getierd hebben
I will have flourished
zal getierd hebben
you will have flourished
zal getierd hebben
he/she/it will have flourished
zullen getierd hebben
we will have flourished
zullen getierd hebben
you all will have flourished
zullen getierd hebben
they will have flourished
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getierd hebben
I would have flourished
zou getierd hebben
you would have flourished
zou getierd hebben
he/she/it would have flourished
zouden getierd hebben
we would have flourished
zouden getierd hebben
you all would have flourished
zouden getierd hebben
they would have flourished
Du
Ihr
Imperative mood
tier
flourish
tiert
flourish

Examples of tieren

Example in DutchTranslation in English
Er ontstaan rivieren... en planten tieren welig.Rivers are born. Plants flourish.
Het is een afrastering onder de grond, die bomen weert... waardoor het gras op de Serengeti welig kan tieren.So, like an underground fence, it keeps out the trees, leaving the Serengeti's grasses to flourish unhindered.
Als een bloem in het veld tiert hij welig... en gaat dan dood.As a flower in a field, he flourishes then gone.
Het microscopisch kleine plankton tiert welig en het leven ontbot aan alle kanten.Microscopic plankton flourish, and an explosion of life begins.
Maar deze rode mangrove tiert welig.Yet this red mangrove is flourishing.
Mijn zaad tiert welig... en die van jou niet.My seed flourishes... Hey, buddy. While yours, well, doesn't.
Op dit eiland deed één soort het zo goed dat die welig tierde.And on this island one species has done so well, it's positively flourished.
Slib, rijk aan mineralen, werd in Egypte gebracht vanuit gebieden stroomopwaarts waar de natuur welig tierde.Mineral-rich silt was carried toward the desert of Egypt from lands upstream where wildlife flourished.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aderen
do
ageren
act
boeren
burp
fleren
do
gieren
yaw
hoeren
do
kieren
do
koeren
bill and coo
loeren
pry
mieren
do
moeren
do
oreren
orate
pieren
do
poeren
do
roeren
stir

Similar but longer

stieren
do
tijgeren
creep
timmeren
build
titreren
titrate
tuieren
do

Random

terugbekomen
back obtain
terughangen
back hanging
terugschieten
return fire
terugzakken
back pockets
terugzenden
return
tierelieren
tier winches
tijdrekken
stall
tiranniseren
tyrannize
tjirpen
tweet
tjokken
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'flourish':

None found.
Learning languages?