Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Tenteren (to tent honor) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tenteer
tenteert
tenteert
tenteren
tenteren
tenteren
Present perfect tense
heb getenteerd
hebt getenteerd
heeft getenteerd
hebben getenteerd
hebben getenteerd
hebben getenteerd
Past tense
tenteerde
tenteerde
tenteerde
tenteerden
tenteerden
tenteerden
Future tense
zal tenteren
zult tenteren
zal tenteren
zullen tenteren
zullen tenteren
zullen tenteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tenteren
zou tenteren
zou tenteren
zouden tenteren
zouden tenteren
zouden tenteren
Subjunctive mood
tentere
tentere
tentere
tentere
tentere
tentere
Past perfect tense
had getenteerd
had getenteerd
had getenteerd
hadden getenteerd
hadden getenteerd
hadden getenteerd
Future perf.
zal getenteerd hebben
zal getenteerd hebben
zal getenteerd hebben
zullen getenteerd hebben
zullen getenteerd hebben
zullen getenteerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getenteerd hebben
zou getenteerd hebben
zou getenteerd hebben
zouden getenteerd hebben
zouden getenteerd hebben
zouden getenteerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
tenteer
tenteert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

centeren
center
hanteren
handle
kenteren
do
lanteren
do
monteren
edit
punteren
punt
sinteren
sinter
temperen
temper
tenderen
temp tar
testeren
do
tetteren
holler
teuteren
do
toeteren
toot
winteren
overwinter

Similar but longer

patenteren
patent

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'tent honor':

None found.