Sleden (to do) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of sleden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sleed
I do
sleedt
you do
sleedt
he/she/it does
sleden
we do
sleden
you all do
sleden
they do
Present perfect tense
heb gesleed
I have done
hebt gesleed
you have done
heeft gesleed
he/she/it has done
hebben gesleed
we have done
hebben gesleed
you all have done
hebben gesleed
they have done
Past tense
sleedde
I did
sleedde
you did
sleedde
he/she/it did
sleedden
we did
sleedden
you all did
sleedden
they did
Future tense
zal sleden
I will do
zult sleden
you will do
zal sleden
he/she/it will do
zullen sleden
we will do
zullen sleden
you all will do
zullen sleden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou sleden
I would do
zou sleden
you would do
zou sleden
he/she/it would do
zouden sleden
we would do
zouden sleden
you all would do
zouden sleden
they would do
Subjunctive mood
slede
I do
slede
you do
slede
he/she/it do
slede
we do
slede
you all do
slede
they do
Past perfect tense
had gesleed
I had done
had gesleed
you had done
had gesleed
he/she/it had done
hadden gesleed
we had done
hadden gesleed
you all had done
hadden gesleed
they had done
Future perf.
zal gesleed hebben
I will have done
zal gesleed hebben
you will have done
zal gesleed hebben
he/she/it will have done
zullen gesleed hebben
we will have done
zullen gesleed hebben
you all will have done
zullen gesleed hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesleed hebben
I would have done
zou gesleed hebben
you would have done
zou gesleed hebben
he/she/it would have done
zouden gesleed hebben
we would have done
zouden gesleed hebben
you all would have done
zouden gesleed hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
sleed
do
sleedt
do

Examples of sleden

Example in DutchTranslation in English
Een botsing van vier sleden.Four dogsled pileup. And it's awful.
Er moeten 13 mensen, 54 honden en 6 sleden in veiligheid gebracht worden.There are 13 people, 54 dogs and six sleds of kit to get to safety.
- Zo'n slede hond. Het waren zijn ogen.You know, sled dog?
-Hij dreef ze als slede honden.- He drove them like sled dogs.
Als eerste trekken we de slede terug, terwijl we hieraan trekken.First thing we do is pull back on the slide here while engaging this.
Chroom, rubberen kolf, driepunts telescoopvizier, verlengde slede... acht patronen en enkelschots.Satin chrome, rubber grip, 3-dot fixed sights 3.5-inch barrel, skeletonized handle, slide release. Eight-capacity magazine.
Doodsbang haalden Hal, Charles en Mercedes de helft van hun spullen van de slede en vervolgden verder hun weg.Terrified, Hal, Charles and Mercedes pushed half their supplies off the sled and proceeded down the trail.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bieden
pray
hoeden
tend
kleden
clothe
kneden
knead
slagen
succeed
slaken
heave
slapen
sleep
slaven
slave
sleeën
sled
slepen
drag
slopen
demolish
sloten
do
sloven
drudge
smaden
revile
smeden
forge

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?