Potten (to pot) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of potten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
pot
I pot
pot
you pot
pot
he/she/it pots
potten
we pot
potten
you all pot
potten
they pot
Present perfect tense
heb gepot
I have potted
hebt gepot
you have potted
heeft gepot
he/she/it has potted
hebben gepot
we have potted
hebben gepot
you all have potted
hebben gepot
they have potted
Past tense
potte
I potted
potte
you potted
potte
he/she/it potted
potten
we potted
potten
you all potted
potten
they potted
Future tense
zal potten
I will pot
zult potten
you will pot
zal potten
he/she/it will pot
zullen potten
we will pot
zullen potten
you all will pot
zullen potten
they will pot
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou potten
I would pot
zou potten
you would pot
zou potten
he/she/it would pot
zouden potten
we would pot
zouden potten
you all would pot
zouden potten
they would pot
Subjunctive mood
potte
I pot
potte
you pot
potte
he/she/it pot
potte
we pot
potte
you all pot
potte
they pot
Past perfect tense
had gepot
I had potted
had gepot
you had potted
had gepot
he/she/it had potted
hadden gepot
we had potted
hadden gepot
you all had potted
hadden gepot
they had potted
Future perf.
zal gepot hebben
I will have potted
zal gepot hebben
you will have potted
zal gepot hebben
he/she/it will have potted
zullen gepot hebben
we will have potted
zullen gepot hebben
you all will have potted
zullen gepot hebben
they will have potted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepot hebben
I would have potted
zou gepot hebben
you would have potted
zou gepot hebben
he/she/it would have potted
zouden gepot hebben
we would have potted
zouden gepot hebben
you all would have potted
zouden gepot hebben
they would have potted
Du
Ihr
Imperative mood
pot
pot
pot
pot

Examples of potten

Example in DutchTranslation in English
"Als de waterdragers bij de bron komen met hun potten...""When the water carriers come to the well to fill their pots"
"voordat hij ziet dat de potten vol vlees zitten..."unless first he sees that the pots are full of meat
- Bij pottenbakken maak je potten.It's a pottery class. You make pottery.
- De potten en pannen doe ik straks.I'm doing the pots and pans next. No, you're not.
- Die paar potten en pannen?It's a few pots and pans.
" De kip zit in de pot" of " De baby zingt" ."The chicken is in the pot" or "The baby is singing."
"Dek de pot af met je hoed..."Cover the pot with your hand...
"Geen pot met goud aan het einde van de regenboog,"[disappointed moans] [clears throat] "No pot of gold at rainbow's end"
"Maar 't kleine biggetje had 'n grote pot kokend water, en de wolf viel precies in de pot.""But the little pig had a pot of boiling water, and the wolf fell right into the pot."
"Slagroom, suiker en een snufje zout aan de kook brengen in een pot en geef... neem van het vuur af, voeg de boter en chocolade toe."Whipped cream, sugar and a pinch of salt bring to the boil in a pot and give ... remove from heat, add the butter and chocolate.
Als ik win voordat jij een bal hebt gepot... dan moet je naakt een rondje om het ziekenhuis rennen.If I win before you've potted a ball, you've gotta run round the whole hospital naked.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

batten
bat
betten
bathe
botten
bud
dutten
doze
fitten
adjust
hotten
do
jatten
nick
jutten
do
katten
do
kitten
do
latten
do
letten
watch
matten
do
motten
do
natten
do

Similar but longer

oppotten
hoard
plotten
do
spotten
mock

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pot':

None found.
Learning languages?