Polderen (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of polderen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
polder
I do
poldert
you do
poldert
he/she/it does
polderen
we do
polderen
you all do
polderen
they do
Present perfect tense
heb gepolderd
I have done
hebt gepolderd
you have done
heeft gepolderd
he/she/it has done
hebben gepolderd
we have done
hebben gepolderd
you all have done
hebben gepolderd
they have done
Past tense
polderde
I did
polderde
you did
polderde
he/she/it did
polderden
we did
polderden
you all did
polderden
they did
Future tense
zal polderen
I will do
zult polderen
you will do
zal polderen
he/she/it will do
zullen polderen
we will do
zullen polderen
you all will do
zullen polderen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou polderen
I would do
zou polderen
you would do
zou polderen
he/she/it would do
zouden polderen
we would do
zouden polderen
you all would do
zouden polderen
they would do
Subjunctive mood
poldere
I do
poldere
you do
poldere
he/she/it do
poldere
we do
poldere
you all do
poldere
they do
Past perfect tense
had gepolderd
I had done
had gepolderd
you had done
had gepolderd
he/she/it had done
hadden gepolderd
we had done
hadden gepolderd
you all had done
hadden gepolderd
they had done
Future perf.
zal gepolderd hebben
I will have done
zal gepolderd hebben
you will have done
zal gepolderd hebben
he/she/it will have done
zullen gepolderd hebben
we will have done
zullen gepolderd hebben
you all will have done
zullen gepolderd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepolderd hebben
I would have done
zou gepolderd hebben
you would have done
zou gepolderd hebben
he/she/it would have done
zouden gepolderd hebben
we would have done
zouden gepolderd hebben
you all would have done
zouden gepolderd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
polder
do
poldert
do

Examples of polderen

Example in DutchTranslation in English
- Ja, het is echt heel zwaar. Maar weet je wat ik ga doen wat geld bij elkaar krijgen. En dan ga ik de geitenschuur huren in de polder, dus...- Yeah, it's really tough, but you know what I'm gonna do is get some money together and I'm gonna rent the goat barn on the back 40, so...

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

balderen
bald honor
bolderen
bold honor
bulderen
roar
kelderen
nosedive
kolderen
do
milderen
mitigate
pocheren
poach
poederen
powder
poeieren
powder
polieren
do
posteren
picket
salderen
do
solderen
solder
zolderen
do

Similar but longer

afpolderen
do
bepolderen
do
inpolderen
impolder

Random

permuteren
perm
pijnen
do
pletsen
do
plunderen
pick
poepen
powder
pointeren
do
polariseren
polarize
polemiseren
do
postdateren
postdate
preadviseren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?