Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Kelderen (to nosedive) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kelder
keldert
keldert
kelderen
kelderen
kelderen
Present perfect tense
heb gekelderd
hebt gekelderd
heeft gekelderd
hebben gekelderd
hebben gekelderd
hebben gekelderd
Past tense
kelderde
kelderde
kelderde
kelderden
kelderden
kelderden
Future tense
zal kelderen
zult kelderen
zal kelderen
zullen kelderen
zullen kelderen
zullen kelderen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kelderen
zou kelderen
zou kelderen
zouden kelderen
zouden kelderen
zouden kelderen
Subjunctive mood
keldere
keldere
keldere
keldere
keldere
keldere
Past perfect tense
had gekelderd
had gekelderd
had gekelderd
hadden gekelderd
hadden gekelderd
hadden gekelderd
Future perf.
zal gekelderd hebben
zal gekelderd hebben
zal gekelderd hebben
zullen gekelderd hebben
zullen gekelderd hebben
zullen gekelderd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekelderd hebben
zou gekelderd hebben
zou gekelderd hebben
zouden gekelderd hebben
zouden gekelderd hebben
zouden gekelderd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
kelder
keldert

Examples of kelderen

Example in DutchTranslation in English
Ik kreeg een tip dat de prijs gaat kelderen.I had a tip that the price is about to take a nosedive. Tip?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

balderen
bald honor
bolderen
bold honor
bulderen
roar
kekkeren
do
kenteren
do
kerkeren
dungeon
ketteren
curse
keuteren
do
kolderen
do
milderen
mitigate
polderen
do
salderen
do
solderen
solder
zolderen
do

Similar but longer

inkelderen
do
keilderen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'nosedive':

None found.