Overladen (to overcharge) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of overladen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
overlaad
I overcharge
overlaadt
you overcharge
overlaadt
he/she/it overcharges
overladen
we overcharge
overladen
you all overcharge
overladen
they overcharge
Present perfect tense
heb overladen
I have overcharged
hebt overladen
you have overcharged
heeft overladen
he/she/it has overcharged
hebben overladen
we have overcharged
hebben overladen
you all have overcharged
hebben overladen
they have overcharged
Past tense
overlaadde
I overcharged
overlaadde
you overcharged
overlaadde
he/she/it overcharged
overlaadden
we overcharged
overlaadden
you all overcharged
overlaadden
they overcharged
Future tense
zal overladen
I will overcharge
zult overladen
you will overcharge
zal overladen
he/she/it will overcharge
zullen overladen
we will overcharge
zullen overladen
you all will overcharge
zullen overladen
they will overcharge
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou overladen
I would overcharge
zou overladen
you would overcharge
zou overladen
he/she/it would overcharge
zouden overladen
we would overcharge
zouden overladen
you all would overcharge
zouden overladen
they would overcharge
Subjunctive mood
overlade
I overcharge
overlade
you overcharge
overlade
he/she/it overcharge
overlade
we overcharge
overlade
you all overcharge
overlade
they overcharge
Past perfect tense
had overladen
I had overcharged
had overladen
you had overcharged
had overladen
he/she/it had overcharged
hadden overladen
we had overcharged
hadden overladen
you all had overcharged
hadden overladen
they had overcharged
Future perf.
zal overladen hebben
I will have overcharged
zal overladen hebben
you will have overcharged
zal overladen hebben
he/she/it will have overcharged
zullen overladen hebben
we will have overcharged
zullen overladen hebben
you all will have overcharged
zullen overladen hebben
they will have overcharged
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou overladen hebben
I would have overcharged
zou overladen hebben
you would have overcharged
zou overladen hebben
he/she/it would have overcharged
zouden overladen hebben
we would have overcharged
zouden overladen hebben
you all would have overcharged
zouden overladen hebben
they would have overcharged
Du
Ihr
Imperative mood
overlaad
overcharge
overlaadt
overcharge

Examples of overladen

Example in DutchTranslation in English
Ik wil hem niet graag overladen.I don't like to overcharge it, you know?
Maar ik heb haar volledig overladen met werk.But I totally overcharged her.
Ze overladen me al jaren.They overcharged me for years.
Ach, en overlaad de kern niet of je blaast het lab op.Don't overcharge the power core. You'll blow up the lab.
Wat gebeurt er als we een batterij overlaadt?What happens if you overcharge a battery?
Dus ik overlaadde de reactor waardoor een afleiding ontstond waarbij ik moest een reddingsteam ontmoeten dat mij zou over de Russische grens nemen.So I overcharged the reactor causing a distraction, during which I was supposed to meet a rescue team that would take me over the Russian border.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

neerladen
down load
overlaten
leave
overleven
survive
overlezen
read on
overlopen
overflow
overreden
persuade

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'overcharge':

None found.
Learning languages?