Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Oprijzen (to do) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of oprijzen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rijs op
I do
rijst op
you do
rijst op
he/she/it does
rijzen op
we do
rijzen op
you all do
rijzen op
they do
Present perfect tense
ben opgerezen
I have done
bent opgerezen
you have done
is opgerezen
he/she/it has done
zijn opgerezen
we have done
zijn opgerezen
you all have done
zijn opgerezen
they have done
Past tense
rees op
I did
rees op
you did
rees op
he/she/it did
rezen op
we did
rezen op
you all did
rezen op
they did
Future tense
zal oprijzen
I will do
zult oprijzen
you will do
zal oprijzen
he/she/it will do
zullen oprijzen
we will do
zullen oprijzen
you all will do
zullen oprijzen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou oprijzen
I would do
zou oprijzen
you would do
zou oprijzen
he/she/it would do
zouden oprijzen
we would do
zouden oprijzen
you all would do
zouden oprijzen
they would do
Subjunctive mood
rijze op
I do
rijze op
you do
rijze op
he/she/it do
rijze op
we do
rijze op
you all do
rijze op
they do
Past perfect tense
was opgerezen
I had done
was opgerezen
you had done
was opgerezen
he/she/it had done
waren opgerezen
we had done
waren opgerezen
you all had done
waren opgerezen
they had done
Future perf.
zal opgerezen zijn
I will have done
zal opgerezen zijn
you will have done
zal opgerezen zijn
he/she/it will have done
zullen opgerezen zijn
we will have done
zullen opgerezen zijn
you all will have done
zullen opgerezen zijn
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgerezen zijn
I would have done
zou opgerezen zijn
you would have done
zou opgerezen zijn
he/she/it would have done
zouden opgerezen zijn
we would have done
zouden opgerezen zijn
you all would have done
zouden opgerezen zijn
they would have done
Present bijzin tense
oprijs
I do
oprijst
you do
oprijst
he/she/it does
oprijzen
we do
oprijzen
you all do
oprijzen
they do
Past bijzin tense
oprees
I did
oprees
you did
oprees
he/she/it did
oprezen
we did
oprezen
you all did
oprezen
they did
Future bijzin tense
zal oprijzen
I will do
zult oprijzen
you will do
zal oprijzen
he/she/it will do
zullen oprijzen
we will do
zullen oprijzen
you all will do
zullen oprijzen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou oprijzen
I would do
zou oprijzen
you would do
zou oprijzen
he/she/it would do
zouden oprijzen
we would do
zouden oprijzen
you all would do
zouden oprijzen
they would do
Subjunctive bijzin mood
oprijze
I do
oprijze
you do
oprijze
he/she/it do
oprijze
we do
oprijze
you all do
oprijze
they do
Du
Ihr
Imperative mood
rijs op
do
rijst op
do

Examples of oprijzen

Example in DutchTranslation in English
Als de Schaduwen oprijzen om me te vergoddelijken... wil ik jou als eerste in m'n tempel.And when the Shadows rise from the ashes of Centauri Prime... and reward my loyalty with godhood, I want you to be the first one in my temple.
Het is een manifest dat beweerd dat de Gun Barrel Party van plan is om, ik citeer, 'oprijzen uit de schaduw om instellingen aan te vallen' 'van de Amerikaans onrecht en de eerste schoten afvuren'It's a manifesto claiming that the Gun Barrel Party plans to, quote, "reemerge from the shadows to attack institutions
Dikke rookwolken rijzen op uit de vele branden in Hollywood, Compton, Watts en Long Beach...Thick, black smoke rising from the countless fires in Hollywood, downtown, Compton, Watts and Long Beach...
Dode levens vernieuwen zichzelf, rijzen op en nemen een hoge vlucht, hullen zich in verandering, tot de laatste verandering is volbracht.And the dead lives renew themselves and rise aloft and soar, clothing themselves with change... until the last change... be done.
Ze rijzen op uit de dood.They come back from the dead if you don't kill them right.
Aldus dwongen de Egyptenaren de kinderen van Israƫl om hen te dienen in ontbering, en hun leven werd bitter gemaakt door slavernij, en hun uitroep rees op naar God en God hoorde hen.So did the Egyptians cause the children of Israel to serve with rigour, and their lives were made bitter with hard bondage and their cry came up unto God and God heard them.
En het volk rees op en speelde en at en dronk.And the people rose up to play and did eat and drink.
Er zouden er vier oprijzen, maar niemand rees op.4 were supposed to rise, and none did.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afrijzen
do
oprijden
drive up
oprijten
do
oprispen
burp
opvijzen
do
verijzen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

opjuinen
do
opklimmen
dress up
opmerken
observe
oppompen
pump
oprijten
do
oprispen
burp
oproken
smoke out
opruwen
roughen
opslobberen
slobber
opslokken
gobble up

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.