Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Openspalken (to distend) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
spalk open
spalkt open
spalkt open
spalken open
spalken open
spalken open
Present perfect tense
heb opengespalkt
hebt opengespalkt
heeft opengespalkt
hebben opengespalkt
hebben opengespalkt
hebben opengespalkt
Past tense
spalkte open
spalkte open
spalkte open
spalkten open
spalkten open
spalkten open
Future tense
zal openspalken
zult openspalken
zal openspalken
zullen openspalken
zullen openspalken
zullen openspalken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou openspalken
zou openspalken
zou openspalken
zouden openspalken
zouden openspalken
zouden openspalken
Subjunctive mood
spalke open
spalke open
spalke open
spalke open
spalke open
spalke open
Past perfect tense
had opengespalkt
had opengespalkt
had opengespalkt
hadden opengespalkt
hadden opengespalkt
hadden opengespalkt
Future perf.
zal opengespalkt hebben
zal opengespalkt hebben
zal opengespalkt hebben
zullen opengespalkt hebben
zullen opengespalkt hebben
zullen opengespalkt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opengespalkt hebben
zou opengespalkt hebben
zou opengespalkt hebben
zouden opengespalkt hebben
zouden opengespalkt hebben
zouden opengespalkt hebben
Present bijzin tense
openspalk
openspalkt
openspalkt
openspalken
openspalken
openspalken
Past bijzin tense
openspalkte
openspalkte
openspalkte
openspalkten
openspalkten
openspalkten
Future bijzin tense
zal openspalken
zult openspalken
zal openspalken
zullen openspalken
zullen openspalken
zullen openspalken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou openspalken
zou openspalken
zou openspalken
zouden openspalken
zouden openspalken
zouden openspalken
Subjunctive bijzin mood
openspalke
openspalke
openspalke
openspalke
openspalke
openspalke
Du
Ihr
Imperative mood
spalk open
spalkt open

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ontzilten
desalinate
opdekken
upstand ranges
opdoemen
loom
opdraaien
suffer for it
openmaken
do
openrukken
open snatch
opensnijden
cut
opensperren
distend
opgloeien
glow
ophemelen
eulogize

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'distend':

None found.