Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Opkooien (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of opkooien

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kooi op
I do
kooit op
you do
kooit op
he/she/it does
kooien op
we do
kooien op
you all do
kooien op
they do
Present perfect tense
heb opgekooid
I have done
hebt opgekooid
you have done
heeft opgekooid
he/she/it has done
hebben opgekooid
we have done
hebben opgekooid
you all have done
hebben opgekooid
they have done
Past tense
kooide op
I did
kooide op
you did
kooide op
he/she/it did
kooiden op
we did
kooiden op
you all did
kooiden op
they did
Future tense
zal opkooien
I will do
zult opkooien
you will do
zal opkooien
he/she/it will do
zullen opkooien
we will do
zullen opkooien
you all will do
zullen opkooien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opkooien
I would do
zou opkooien
you would do
zou opkooien
he/she/it would do
zouden opkooien
we would do
zouden opkooien
you all would do
zouden opkooien
they would do
Subjunctive mood
kooie op
I do
kooie op
you do
kooie op
he/she/it do
kooie op
we do
kooie op
you all do
kooie op
they do
Past perfect tense
had opgekooid
I had done
had opgekooid
you had done
had opgekooid
he/she/it had done
hadden opgekooid
we had done
hadden opgekooid
you all had done
hadden opgekooid
they had done
Future perf.
zal opgekooid hebben
I will have done
zal opgekooid hebben
you will have done
zal opgekooid hebben
he/she/it will have done
zullen opgekooid hebben
we will have done
zullen opgekooid hebben
you all will have done
zullen opgekooid hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgekooid hebben
I would have done
zou opgekooid hebben
you would have done
zou opgekooid hebben
he/she/it would have done
zouden opgekooid hebben
we would have done
zouden opgekooid hebben
you all would have done
zouden opgekooid hebben
they would have done
Present bijzin tense
opkooi
I do
opkooit
you do
opkooit
he/she/it does
opkooien
we do
opkooien
you all do
opkooien
they do
Past bijzin tense
opkooide
I did
opkooide
you did
opkooide
he/she/it did
opkooiden
we did
opkooiden
you all did
opkooiden
they did
Future bijzin tense
zal opkooien
I will do
zult opkooien
you will do
zal opkooien
he/she/it will do
zullen opkooien
we will do
zullen opkooien
you all will do
zullen opkooien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opkooien
I would do
zou opkooien
you would do
zou opkooien
he/she/it would do
zouden opkooien
we would do
zouden opkooien
you all would do
zouden opkooien
they would do
Subjunctive bijzin mood
opkooie
I do
opkooie
you do
opkooie
he/she/it do
opkooie
we do
opkooie
you all do
opkooie
they do
Du
Ihr
Imperative mood
kooi op
do
kooit op
do

Examples of opkooien

Example in DutchTranslation in English
Hij bouwt een kooi op de steiger en gebruikt z'n eigen als lokaas.He's building some kind of cage on the dock and he's setting himself up as bait.
Op een normale dag is er $1.000.000 in de kooi op elk gegeven moment.Now on a normal day, there's a million dollars cash in the cage at any given time.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

omgooien
upset
opgooien
toss
opkorten
do
opkruien
do
optooien
smarten up

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

opdwarrelen
whirl up
opereren
operate
ophijsen
hoist
opkloppen
whip
opknippen
chop up
opkomen
stand up
opkopen
buy up
opkruipen
ruck up
oplikken
lick
opluchten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.