Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Motsen (to do) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
mots
motst
motst
motsen
motsen
motsen
Present perfect tense
heb gemotst
hebt gemotst
heeft gemotst
hebben gemotst
hebben gemotst
hebben gemotst
Past tense
motste
motste
motste
motsten
motsten
motsten
Future tense
zal motsen
zult motsen
zal motsen
zullen motsen
zullen motsen
zullen motsen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou motsen
zou motsen
zou motsen
zouden motsen
zouden motsen
zouden motsen
Subjunctive mood
motse
motse
motse
motse
motse
motse
Past perfect tense
had gemotst
had gemotst
had gemotst
hadden gemotst
hadden gemotst
hadden gemotst
Future perf.
zal gemotst hebben
zal gemotst hebben
zal gemotst hebben
zullen gemotst hebben
zullen gemotst hebben
zullen gemotst hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemotst hebben
zou gemotst hebben
zou gemotst hebben
zouden gemotst hebben
zouden gemotst hebben
zouden gemotst hebben
Du
Ihr
Imperative mood
mots
motst

Examples of motsen

Example in DutchTranslation in English
Je wil misschien mijn kleine bon mots opschrijven.You might want to start writing down my little bon mots.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

batsen
fuck
botsen
collide
butsen
do
gutsen
gouge
hitsen
stir
hotsen
jounce
hutsen
do
ketsen
ricochet
kitsen
do
kotsen
puke
matsen
wangle
metsen
do
missen
miss
mitsen
do
moeien
interfere

Similar but longer

smotsen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.