Mompelen (to mutter) conjugation

Dutch
27 examples

Conjugation of mompelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
mompel
I mutter
mompelt
you mutter
mompelt
he/she/it mutters
mompelen
we mutter
mompelen
you all mutter
mompelen
they mutter
Present perfect tense
heb gemompeld
I have muttered
hebt gemompeld
you have muttered
heeft gemompeld
he/she/it has muttered
hebben gemompeld
we have muttered
hebben gemompeld
you all have muttered
hebben gemompeld
they have muttered
Past tense
mompelde
I muttered
mompelde
you muttered
mompelde
he/she/it muttered
mompelden
we muttered
mompelden
you all muttered
mompelden
they muttered
Future tense
zal mompelen
I will mutter
zult mompelen
you will mutter
zal mompelen
he/she/it will mutter
zullen mompelen
we will mutter
zullen mompelen
you all will mutter
zullen mompelen
they will mutter
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou mompelen
I would mutter
zou mompelen
you would mutter
zou mompelen
he/she/it would mutter
zouden mompelen
we would mutter
zouden mompelen
you all would mutter
zouden mompelen
they would mutter
Subjunctive mood
mompele
I mutter
mompele
you mutter
mompele
he/she/it mutter
mompele
we mutter
mompele
you all mutter
mompele
they mutter
Past perfect tense
had gemompeld
I had muttered
had gemompeld
you had muttered
had gemompeld
he/she/it had muttered
hadden gemompeld
we had muttered
hadden gemompeld
you all had muttered
hadden gemompeld
they had muttered
Future perf.
zal gemompeld hebben
I will have muttered
zal gemompeld hebben
you will have muttered
zal gemompeld hebben
he/she/it will have muttered
zullen gemompeld hebben
we will have muttered
zullen gemompeld hebben
you all will have muttered
zullen gemompeld hebben
they will have muttered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemompeld hebben
I would have muttered
zou gemompeld hebben
you would have muttered
zou gemompeld hebben
he/she/it would have muttered
zouden gemompeld hebben
we would have muttered
zouden gemompeld hebben
you all would have muttered
zouden gemompeld hebben
they would have muttered
Du
Ihr
Imperative mood
mompel
mutter
mompelt
mutter

Examples of mompelen

Example in DutchTranslation in English
(Alle mompelen ongemakkelijk)(All muttering uneasily)
- Wat loop je te mompelen?- What are you muttering?
- Wat zit je te mompelen? - Strauss is niet thuis gekomen.- What are you muttering about?
Bent u aan het mompelen, Paris?- Paris, are you muttering?
De meeste mensen mompelen dat alleen.Most people just mutter that.
- Wat mompel je ?- What are you muttering about?
-Ik mompel niet.- I don't mutter.
-Wat mompel je nou?What are you muttering about?
Ik mompel de hele dag 'Lulkoek'.I walk around muttering, "Balls, balls, balls" all day long.
Ik mompel een paar kalmerende woorden om ons in de zone te krijgen... en dan gaan we proberen jullie vermiste spook op te jagen.I will mutter a few calming words to get us into the zone and then we'll try to scare up your missing spook.
(kreunt) (Winston mompelt)(Moaning) (Winston mutters)
- ( mompelt ) - Oké, goed.- ( mutters ) - okay, good.
- mompelt over een gigantische bij.- ... muttering about this giant bee.
Aan het tekenen... en mompelt sommen.Drawing her pictures... and muttering her equations.
Als ik vraag wat er aan de hand is, kijkt hij duister en mompelt:When I ask him what's wrong, he gives me this sinister look and mutters...
Als Galileo had gemompeld: 'En toch beweegt hij'... hadden ze hem ter plekke vermoord.If Galileo had muttered "It still moves" after they made him recant his work they would've killed him on the spot.
Het Onze Vader wordt gemompeld door getraumatiseerde, paranoïde wormen, kruipend om een mager bestaan.The Lord's Prayer is muttered by traumatised, paranoid worms, grovelling for a meagre existence.
"O jee, o jee," mompelde het Witte Konijn in zichzelf."Oh dear, oh dear," muttered the White Rabbit to himself.
"mompelde hij eenvoudigweg:"And muttered simply, 'It means nothing.
- Hij mompelde over St George's Eiland.- He muttered about St George's Island.
Die man mompelde wat en stak 'm neer.The guy just muttered something, just... just stabbed Jack.
Er wordt gezegd dat, toen hij z'n zonde bekende, hij nog mompelde:Legend has it that even as he confessed his sin, he muttered,
Al snel waren ze terug om de poort te bewaken, mompelend en vloekend.Soon they returned to watch the gate, muttering and swearing.
Hij ging naar zijn kluis, een enorm ding... ruim twee kubieke meter, aaide het als een hond, in zichzelf mompelend.He went up to that vault of his, a huge thing ... 8 foot square, and that he did as if he was the dog, muttering to himself.
Hij kwam deze ochtend binnen, mompelend over een roodharige hoer in ons midden die ontmaskerd moest worden.Well, it was a last minute thing. He came in this morning muttering about some "redheaded harlot" in our midst who needs to be unmasked.
Opgezwollen dwazen, onderling mompelend en neuzelend.Pompous fools, muttering and posturing amongst themselves.
We verlaten het sterfhuis, mompelend dat de injectie... té goed voor hem was.We leave the death house muttering... that lethal injection was just too good for them.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dompelen
doze
hompelen
hobble
moffelen
muffle
mokkelen
do
mommelen
do
monkelen
do
morrelen
fumble
mortelen
do
morzelen
do
pimpelen
tipple
rimpelen
wrinkle
tempelen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'mutter':

None found.
Learning languages?